Limburg Vakantiegids 2020 | Page 133

MIJNEN EN VIJVERS EEN DAG ALS MIJNWERKER Wanneer ik ’s ochtends m’n fiets neerzet op de site van be-MINE in Beringen, gelegen tussen knoop- punt 503 en 341, is het grijs en druilerig weer. Jammer, maar misschien passen de dreigende wolken wel perfect bij wat er in de voormiddag voor me op het programma staat. Vandaag trek ik met Paul – een minzaam, gepensioneerd mijn- werker die hier 25 jaar gezwoegd heeft – de mijn in om er aan de orde van de dag te beginnen. Toen het werkvolk zich hier vroeger om vijf uur ’s ochtends – vaak met een stevige kater – aanmeldde om hun noeste arbeid aan te vatten, was het ook niet altijd stralend weer. Diep in de schachten zaten ze op z’n minst toch droog – dat dan weer wel. Een groot deel van de bovengrondse mijninfra- structuur staat hier nog steeds recht alsof ze er gisteren pas voor het laatst het licht uitdeden. Je kan hier de hele routine van de mijnwerkers herbeleven, tot op het moment dat ze met de lift de diepte indoken. Aanmelden op een godde- loos vroeg uur, omkleden in werkkledij die de hele week bleef stinken, mijnlampje ophalen om gaslekken mee op te sporen, en dan in een lift van vijf verdiepingen hoog, bijna in vrije val honderden meters in de duisternis afdalen om er – vaak op handen en knieën en in smalle gangetjes – steenkool te hakken tot de tijd weer om was. Het klinkt als beestenwerk en dat was het ook, maar Paul zou het allemaal opnieuw doen, moest hij daar de kans toe krijgen. “We werkten met tientallen nationaliteiten door elkaar, maar kleur kenden we niet.” “De kameraadschap en het avontuur in de mijn is iets dat ik nadien nergens meer heb terug- gevonden”, zegt hij. “Elke dag was anders. We werkten met tientallen nationaliteiten door elkaar, maar kleur kenden we niet. Welk geloof, welke afkomst of overtuiging je ook had: onder de grond was iedereen even zwart. Dat besef was de perfecte remedie tegen racisme en angst.” Paul is een mooie man. 131