Leeuwarder Courant - Witte Pauw | Seite 4

28 september 2013, pag. 8 > me vaak af waarom collega-architecten zich daarvan zo weinig rekenschap geven." Het resulteerde in een grote en twee kleine binnenplaatsen. De grote verbindt het oorspronkelijke huis naadloos met de nieuwbouw, waarin Guus aanvankelijk zijn werkplaats wilde inrichten. De muren zijn zo’n 2 meter hoog, waardoor je nog goed zicht hebt op de bomen. Ook zijn ze voorzien van oude stalramen. "Het is misschien architectenpraat, maar een muur zonder raam kan niet", vertelt Guus. "Ik wilde er geen klooster van maken, waar je wel muren zonder ramen hebt rondom de binnenplaats. Dan wordt het wel erg naar binnen gekeerd." Voor de ramen verzamelde hij stalramen van oude boerderijen. "Elk venster heeft negen raampjes." Een binnenplaats maken, Guus kan het iedereen aanraden. "Je kunt hier zitten van vroeg in het voorjaar tot laat in de herfst", legt hij uit. "De betonnen vloer warmt lekker op met de eerste zonnestralen. En je zit natuurlijk altijd beschut." De nieuwbouw was ook een staaltje van recycling. Elke baksteen is afkomstig van een sloopobject uit de buurt. "Als een buurman weer iets afbrak, kregen wij de bakstenen." "We zijn wel een paar jaar aan het afbikken geweest", vult Joke aan. "Het waren 40.000 bakstenen." Het gaat stuk voor stuk om authentieke gele Friese stenen. "Een genot om naar te kijken", vindt Guus. De dakpannen op de nieuwbouw dateren van voor de oorlog. "Ze komen uit drie fabrieken in Harlingen, Franeker en Leeuwarden. We hebben ze via de gebroeders Kooistra in Damwoude op de kop getikt." Worden die dakpannen niet broos van ouderdom? "Zeker, maar de doelmatigheid zit onder de pannen. Als er eentje breekt, kunnen we die gemakkelijk vervangen." Het duurde tien jaar voordat Guus zijn nieuwbouwproject klaar had. Zijn bedoeling was er zijn werkplaats in te vestigen, en ook om het nieuwe gebouw te gebruiken als toonbeeld van zijn architectonische opvattingen. "Al gauw kregen we het verzoek van mensen uit het dorp of ze er mochten wonen", vertelt Joke. "Toen hebben we het dus in de verhuur gedaan. Uiteindelijk, toen Guus met pensioen ging, hebben we er een gastenverblijf van gemaakt. Mensen kunnen het huren voor een week of twee weken. Dit heeft als voordeel dat we de meubels er niet weg hoeven te halen." Het verblijf bestaat uit een voorkamer, een middenstuk en een achterkamer. "Ik vind een vloeiende overgang van de vertrekken heel belangrijk", vertelt Guus. "En de kamers hebben aan drie kanten licht. Dit vind ik een belangrijk kenmerk van Friese boerderijen. In de pronkkamer, aan de voorkant, heb je aan drie kanten ramen." Oude meubelstukken bepalen het beeld in het gastenverblijf. Een fraaie Franse eettafel, een kastje uit 1843, door Joke geloogd en van een hedendaags kleurtje voorzien. Een oude stoel uit 1850. In de zitkamer geeft een enorme spiegel een mooi ruimtelijk effect. Als ze geen gasten hebben, vertoeven Joke en Guus graag in hun verblijf. "We denken wel eens: we doen ons woonhuis in de verhuur en gaan hier wonen", zegt Joke. Bijzonder zijn de plavuizen. "Ook die hebben we van de vuilstort gered", vertelt Guus. "Een handelaar in bouwmaterialen zei dat hij er niets meer mee kon, ze waren smerig. ’Breng maar naar ons’, zeiden we. We hebben ze zo in de natte specie gedaan." Het resulteerde in een veelkleurige vloer, niet helemaal vlak, maar toch een mooi geheel. Door de vloerverwarming ook aangenaam aan de voeten. In de voorkamer zit een soort vide. Een trap voert naar het slaapverblijf. In de wand zit nog een luik, waardoor je van boven op de zitkamer kunt kijken. "Dat luik heb ik in 1974, in mijn studententijd, gevonden bij de sloop van de Hippolytuskerk in Delft. Ik zag het in de afvalcontainer en dacht: dat moet ik meenemen. Nu komt het hier mooi van pas." Aan de zuidkant van het gebouw zien we de tuin, die mooi geleidelijk overgaat in de landerijen. We lopen naar de westkant, waar pas goed te zien is wat voor bijzondere eenheid de oud- en de nieuwbouw vormen. De twee gebouwen schelen zo’n anderhalve eeuw in leeftijd, maar door het gebruik van de bakstenen is dit nauwelijks te zien. Een duidelijk verschil is wel de hoek in de nok. Bij het oude gebouw is die 45 graden, bij de nieuwbouw 52 graden. We nemen ook nog even een kijkje in het oorspronkelijke woongedeelte. In de woonkeuken liggen weer plavuizen, maar die zijn er door een vorige bewoner ingelegd. Hier valt de eetkamertafel op. Het enige moderne meubelstuk dat we zijn tegengekomen. Een ontwerp van de Deen Fritz Hansen. Met een plastic tafelblad, en een aluminiumrand. "Zo’n tafelblad is onverwoestbaar", weet Guus. "Als je hier rode wijn op morst, maak je het zo schoon en zie je er niets meer van." In de zitkamer zien we nog iets moderns. Kerstversiering, denken we in eerste instantie. "Dit is een allegorie op een hertengewei", verbetert Guus. "Ik vind het leuk af en toe een schets te maken. Dit heb ik voorgelegd aan onze siersmederij: Rosier in Akkrum." Ten slotte: waar komt de naam van het huis, De Witte Pauw, vandaan? Het antwoord loopt buiten rond in de gedaante van een witte pauw. Joke en Guus zijn fokkers geweest van deze vogels, nu hebben ze er nog twee. De pauwen hebben zelfs een eigen onderkomen, helemaal in de stijl van het huis. Met een glazen dak, een replica van een Victoriaanse kas in Engeland. Binnen loopt een trap omhoog, zodat de pauwen uitzicht hebben door het glazen dak. "Pauwen zijn erg nieuwsgierig en kijken graag naar buiten", legt Guus uit. De pauwen hebben uitzicht door het glazen dak.