Opleiding Interne Geneeskunde
Harry Hillen, Coen Stehouwer, Richard Koopmans
Kost en inwoning
“De ziekenhuis commissie heeft voorgesteld aan dr.
Sinds 1921 worden specialisten voor de interne geneeskunde in
‘Interne’ verlof te verlenen tot uitwonen ten einde
Maastricht opgeleid. Zoals overal elders in Europa was de opleiding
toen nog gebaseerd op het beproefde systeem uit het chirurgijnsgilden.
Een leerling-gezel leerde het vak door vier jaar onder leiding van een
erkende gildemeester te werken. Het was daarbij gebruikelijk dat de
leerling bij de meester kost en inwoning genoot. In de positie van artsassistenten interne geneeskunde uit de periode 1921 tot 1949 waren
die basiskenmerken van het middeleeuwse meester-gezel systeem nog
onverminderd herkenbaar. In het Calvariënbergziekenhuis werkten twee of
drie assistent-geneesheren, een of twee voor de chirurgische afdeling en
een voor de interne afdeling. Zij waren inwonend, kregen van de religieuze
zusters goede kost en van het ziekenhuis een wedde van 1500 gulden
per jaar. De geneesheer-assistenten waren vrij zelfstandig verantwoordelijk
voor de zaalpatiënten, het was hun verboden particuliere klassepatiënten
te behandelen ‘behoudens in noodgevallen’. Het uitgangspunt was dat
de assistent-geneesheren altijd beschikbaar waren voor de medische
behandeling van de nieuwe en de opgenomen patiënten. Lange en
eigenlijk onbeperkte werktijden waren het gevolg. De positie van de
assistent-geneesheren in 1928 wordt wel heel harde werkelijkheid in het
volgende besluit van het bestuur van het ziekenhuis Calvariënberg:
92
te kunnen trouwen. Onder voorwaarde dat hij eene
woning betrekke in de nabijheid van het ziekenhuis
en in overleg met den Directeur Geneesheer
zoodanige maatregelen zal treffen als noodig om
zijne verplichtingen als assistent onverkort waar
te nemen. De commissie zou er prijs op stellen
indien bij de kennisgeving van het te nemen
besluit tevens wordt medegedeeld dat uit dit verlof
geen consequenties hoegenaam mogen worden
getrokken noch voor een vaste aanstelling noch
voor een andere salarisregeling als kort geleden is
aangenomen.”