Medische oncologie
Vivianne Tjan-Heijnen, Geertr Blijham, Harry Hillen
Blijham was de eerste van de nieuw benoemde hoogleraren
in de deelgebieden van de Interne Geneeskunde die naar
elders vertrok. Per 1 januari 1992 werd hij afdelingshoofd
van de Interne Geneeskunde en de Oncologie in Utrecht.
Onder zijn leiding was de werkgroep hematologie-oncologie
uitgebreid tot acht stafleden en daarmee de grootste van
de afdeling. Binnen de groep was een zekere verdeling van
de aandachtsgebieden hematologie en oncologie tot stand
gekomen met Blijham en Hupperets als de meest uitgesproken
oncologen en ten Haaft en Schouten met bijzondere aandacht
voor de hematologie. Vanaf 1991 werd opleidingsbevoegdheid
verleend voor het door de NIV erkende aandachtsgebied
medische oncologie. Erdkamp was de eerste internist die
in het aandachtsgebied werd opgeleid. De regionale functie
van de academische oncologen had vorm gekregen in IKLconsulentschappen bij de tumorwerkgroepen en oncologiebesprekingen in de regionale ziekenhuizen. De oncologische
behandelingen worden steeds meer ingebed in EORTC-trials
en het onderzoek was op gang.
In 1993 werd Hillen benoemd als hoogleraar en hoofd van de
Professor dr. Vivianne Tjan-Heijnen, hoofd medische oncologie MUMC.
werkgroep hematologie-oncologie. In de volgende jaren groeide
de patiëntenzorg in het azM en de consulentenfunctie in de
regio gestaag. Er werden voor de oncologie twee lijnen van
toe. Het klinisch wetenschappelijk onderzoek op het gebied
onderzoek gekozen: een lijn (promoties Hupperets, Jansen)
van het mammacarcinoom werd door Hupperets en Lalisang
betrof het onderzoek van tumorcelheterogeniteit vooral vertaald
geïntensiveerd. Jansen was de stuwende kracht achter de
in genetische en immuun-histochemische prognostische factoren
oncologische trial unit. Daardoor kon de inbreng in klinische trials
en een tweede lijn (Hillen, Lichtenbelt, promotie Barendsz-Janson,
in EORTC en ICCG aanzienlijk worden vergroot. De vele en snelle
Baeten) over angiogenese. Het angiogenese onderzoek werd sterk
wisselingen van het hoofdschap van de hemato-oncologie zijn niet
uitgebreid na de komst van de onderzoeker Arjan Griffioen. In vrij
bevorderli jk geweest voor de verdere uitbreiding van de medische
korte tijd ontstond in samenwerking met de afdeling Pathologie
oncologie. Bij het zoeken naar een opvolger van Wagstaff werd
een toonaangevende onderzoeksgroep op het gebied van de
duidelijk dat de werkgroep hematologie-oncologie moest worden
angiogenese. In 1996 verliet Hillen de hematologie-oncologie
gesplitst. Mede daardoor kon in september 2006 Vivianne Tjan-
werkgroep na zijn benoeming tot hoofd van de afdeling Interne
Heijnen tot hoogleraar oncologie worden benoemd en de Medische
Geneeskunde. De leiding van de werkgroep hematologie-oncologie
Oncologie verder tot ontwikkeling komen.
werd waargenomen door Harry Schouten tot de komst van John
Wagstaff in 1998.
Medische oncologie apart
Wagstaff was na zijn opleiding in Manchester lang werkzaam
Het aantal nieuwe patiënten bij de Medische Oncologie is in de
als oncoloog in de staf van Pinedo in het ziekenhuis van de
laatste jaren aanzienlijk toegenomen: van 506 in 2006 tot 938
VU in Amsterdam. Hij vond uiteindelijk in Maastricht te weinig
in 2013. Hoewel de medische oncologie vooral een poliklinisch
ontplooiingsmogelijkheden voor de oncologie en vertrok in
vak is, nam door de complexiteit van de behandeling ook het
2003 naar de universiteit van Swansea in Wales. Ondanks
aantal opnames fors toe. In 2006 waren gemiddeld 6 patiënten
een relatief beperkte bezetting van vier oncologen en een
opgenomen tegen 17 tot 20 in 2014. Deze patiënten lagen bij
assistent in opleiding voor het aandachtsgebied namen de
voorkeur op verpleegafdeling A5 vanwege de expertise van het
140 klinische taken en de oncologische consulentschappen verder
oncologisch geschoold verpleegkundig team. Ook de patiënten
| Miranda Schram | Gerrit Schreij | W Schreurs | Guy Schulpen | Bert Schutte | Monica Schütten | Shanly Seferina | Leontine Seip | Jacky Seldenrath | Jean-Pierre Sels |