8
FAQ
1STE KWARTAAL | 2014
Bij wijzigingen in nomenclatuur of invoering van nieuwigheden, wordt ons secretariaat gegarandeerd overspoeld met telefoontjes van leden. Vaak echter zijn het dezelfde vragen die gesteld worden. In deze rubriek
schrijven wij telkens één of meerdere recente “probleemsituaties” uit; misschien heeft u er ook al mee te maken gehad, en vindt u er antwoorden op zaken die u zich ook al wel eens afvroeg.
WELKE ZORGEN MAG EEN REFERENTIEVERPLEEGKUNDIGE VERLENEN INDIEN HIJ/ZIJ TEVENS DE VASTE VERPLEEGKUNDIGE VAN DE PATIËNT IS?
Een verpleegkundige met een RIZIV-nummer van
een referentieverpleegkundige inzake diabetes die
als vaste verpleegkundige een patiënt verzorgt, mag
bij deze patiënt de verstrekkingen van een referentieverpleegkundige inzake diabetes verlenen. Indien
hij/zij echter de verstrekking ‘Forfaitair honorarium
voor individuele educatie tot zelfzorg van een diabetespatiënt door een referentieverpleegkundige
inzake diabetes’ (423150) verleent, dient hij/zij deze
verstrekking aan te rekenen, en mag hij/zij nooit de
verstrekking ‘Forfaitair honorarium voor de aanwezigheid van een vaste verpleegkundige bij individuele
educatie tot zelfzorg’ (423172) bij deze patiënt aanrekenen.
IS HET INTIEM TOILET BIJ VULVAVERZORGING OF BLAASSONDAGE IN DE
VERSTREKKING OPGENOMEN OF
MAG DE VERPLEEGKUNDIGE EEN TOILET BIJATTESTEREN?
Wanneer de aseptische vulvaverzorging (425191) of
de blaassondage (425176) als enige technische prestatie wordt uitgevoerd tijdens een verzorgingszitting,
impliceert dit dat het intiem toilet deel uitmaakt van
deze zorg.
Wanneer een hygiënische verzorging noodzakelijk is
en de patiënt aan de criteria van de nomenclatuur
beantwoordt om deze zorg te attesteren, en er bovendien een aseptische vulvaverzorging (425191) of
een blaassondage (425176) moet gedaan worden,
dan is de cumul van deze twee technische verstrekkingen toegestaan.
Tijdens eenzelfde verzorgingszitting is er bijgevolg
geen formele uitsluiting van de cumulatie op het aanrekenen van een toilet en van een aseptische vulvaverzorging of blaassondage.
Een verpleegkundige met een RIZIV-nummer van
een referentieverpleegkundige inzake wondzorg kan
nooit de verstrekking ‘Bezoek van een referentieverpleegkundige bij specifieke wondzorg’ aanrekenen
bij een patiënt voor wie hij/zij tevens de vaste verpleegkundige is.
Dit blijkt uit de toepassingsregels. De verstrekking
houdt immers in dat de referentieverpleegkundige
toezicht en advies verleent. De voorwaarde voor het
aanrekenen van deze verstrekking is dat ze gebeurt
op vraag van de verpleegkundige die de specifieke
wondzorg attesteert. Bovendien moet de aanvragende verpleegkundige aanwezig zijn bij het bezoek.
HET AANREKENEN VAN RUGGENMERGSTIMULATIE
Ruggenmergstimulatie komt momenteel nog niet in
de nomenclatuur voor. De verstrekking kan bijgevolg
niet worden aangerekend. Enkel indien er toegang is
via een catheter kan de zorg eventueel worden aangerekend als eenvoudige wondzorg.