DE STAD
Rotmans, wetenschappelijk activist, een rebel onder de hoogleraren, wil in het water drijvende bomen. Een drijvend zwembad.
Drijvende stadsparken en drijvende woningen. De vertroebelde
Rijnhaven had die kwaliteitsimpuls kunnen gebruiken, maar elke
progressie ligt politiek weer op dood spoor. ‘Over twintig jaar komt
er behalve een verdwaald cruiseschip geen boot meer verder dan
de Maasvlakten’, zegt hij. ‘Dus wat is nu mooier dan van het oude
havengebied een nieuw stadscentrum te maken? Daar wacht een
nieuwe goudmijn.’
LEVEND ORGANISME
Rotterdam is dat nog maar op heel bescheiden schaal gelukt zoals
met klushuizen, maar het kan groter, massaler. Gebruik dus dat
water dat we hier in overvloed hebben. Maar laat daarnaast
mensen ook hun eigen woning bedenken, hun eigen ruimte indelen
en hun eigen buren kiezen.’
'Wat is nu mooier dan
van het oude
havengebied een nieuw
stadscentrum te
maken?'
Voorspelt burgemeester Aboutaleb ongemerkt niet hetzelfde als
hij bij het jaarlijkse Rotterdamse ontbijt van de werkgeversorganisatie VNO-NCW vaststelt dat kraanmachinisten in de Rotterdamse
haven over tien jaar vanuit huis werken. Met andere woorden: de
toenemende invloed van de technologie zal ertoe bijdragen dat in
de toekomst op de bedrijfsterreinen in de haven alleen nog
storingsmonteurs lopen. Dat betekent dat er nog veel meer schroot
kan worden gesloopt en door pracht worden vervangen.
‘Hoe vaak heb ik al niet gezegd en hoe dikwijls zal ik het nog
moeten herhalen: een stad is een complex, levend organisme, dat je
niet van bovenaf maar juist via creatieve initiatieven moet sturen’,
zegt ook Rotmans. ‘De tijd van blauwdrukken is voorbij. Ik haat
dichtgetimmerde toekomstbeelden. De dag van vandaag is nooit de
dag van morgen. Je geeft een stad geen energie met langdurig
bureaucratisch denken, het gaat om de onverwachte stip aan de
horizon. Het is net als met het voetballen: niet breien, maar ineens
out of the blue de verrassing. Het andere. In Kopenhagen is dat
gelukt. Verder weg ook in Vancouver. Het zijn steden waar mentale
ruimte is geboden voor het vreemde, het onvoorspelbare. Hier en
daar zelfs regelvrij of in elk geval regelluw.’
Actueel bepleit men nu eindelijk ook de terugdringing van het
autoverkeer op de Coolsingel. Van twee banen naar aan weerszijden één. Voorlopig als compromis, want wat een voortvarend
politiek besluit zou het zijn om deze stadspromenade alleen nog
toegankelijk te houden voor de bevoorrading van de winkels.
Hoeveel aanlokkelijker zou de Coolsingel er niet kunnen uitzien
met aan de gevelkanten méér bomen nu dat vanwege de tram in het
midden niet kan? Het kan toch de kop niet kosten om schilderachtige houten wandelbruggen te bouwen over de tramlijn heen? Het
is toch niet zo ingewikkeld om die eeuwig waaiende wind te
blokkeren met een kilometers lange rij aan miniatuurhuisjes die aan
vroeger doen denken. Eén keer naar Volendam rijden en men weet
wat ik bedoel.
Uit onderzoek naar succesvolle steden waar Rotmans bij betrokken
was, blijkt dat steden die optimaal gebruik hebben gemaakt van
sociaal kapitaal ‘en daarmee bedoel ik: creativiteit, innovatie,
diversiteit en burgerparticipatie’, zegt hij, ‘dat die steden
significant beter scoren dan steden die dit niet doen. Steden
die gebruik maken van de ideeën en de kwaliteit van de
burgers zijn succesvol en in redelijke mate in balans. In
Geen huisjes om te wonen, nee, om nering te drijven. Niet allemaal
cafés, maar wel een paar. Terrassen. We pompen een niet te
bevatten hoeveelheid onzichtbaar geld in mensen, waarom niet in
herstel van oude bijna verdwenen beroepen? Een Coolsingel met
kleurrijke Zaanse houtbouwarchitectuur om de bestaande
mislukkingen te maskeren, met in die winkels een schoenmaker,
een scharensliep, een togamaker, een kruidenier. Mocht er geen
33