DE STAD
vermenigvuldigden. Ze arriveerden ’s morgens met een strenge
aktetas op het Centraal Station, wisten welke tram hen naar het
westen van de stad vervoerde en namen om vijf uur ’s middags de
retourroute. Op de Hoogstraat waren ze nog nooit geweest. Ze
wilden hier niet eens wonen. Evengoed gaven ze voeding en fiat aan
de herinrichting van stad en haven. Bovendien nagenoeg zonder
tegenspraak, omdat de echte Rotterdammer de stad al lang met de
staart tussen z’n benen had verlaten. Afgeknapt.
Het zou de waarheid geweld aan doen en niet fair zijn om in
slotbalans vast te stellen dat de opbouw en de daarop volgende
vernieuwingen, die overal majeure wijzigingen teweeg hebben
gebracht, de stad onooglijk hebben gemaakt. Er zitten prachtige
paradepaardjes bij. Opvallend wel altijd in het aangezicht of rond
de slagader van de stad.
Met de Kop van Zuid rond het water van de Binnen- en Spoorweghaven heeft men een piqué gemaakt. Dat geldt ook voor de
Markthal. Nog mooier zou zijn wanneer men vanaf de terrassen van
die hal rechtstreeks op de Sint Laurenskerk zou kunnen kijken.
Maar dat uitzicht wordt smerig verhinderd en het is bijna niet uit te
leggen hoe.
Het oude ss Rotterdam
ligt er op het
gerenoveerde
Katendrecht als een
pronkstuk bij
De Oude Haven is gezellig, hoewel ook daar de uitvoering van
Wittemans esthetiek niet had misstaan. Maar in de oudere wijken
is er over het algemeen maar wat aangemodderd op lapmiddelniveau.
Als men de bij het bombardement behouden gebleven Parklaan,
Het Koningin Emmaplein, delen van de Heemraadsingel en de
Westersingel als voorbeelden neemt voor het imponerend
bouwen, waarom is er dan na de oorlog en na Witteman
nooit meer iemand anders op de gedachte gekomen om
die stijl op de Coolsingel te kopiëren? En als de Coolsingel er om welke onnavolgbare reden niet geschikt voor
was, waarom dan niet op de Schiedamsedijk? Nu staan er
huizen die men aan de straatstenen niet kwijt kan.
Waarom is de Blaak zo toegetakeld met betonblokken? Het valt
toch niet te ontkennen dat zich geleidelijk rare weeffouten hebben
meester gemaakt van het stadshart. De ondraaglijke witheid van
het Weena is niet om aan te zien en het waait er altijd, zou Koos
Postema zeggen, zelfs als het er niet waait.
MISLUKTE TRANSITIES
‘Er is geen stad ter wereld die zijn centrum zo heeft vergooid’, vindt
ook transitieprofessor Jan Rotmans. ‘De stad is twee keer gebombardeerd. Eerst door de Duitsers, en daarna door de stedenbouwkundigen en modernistische architecten. Die moeten ze alsnog
opknopen aan die hoge gebouwen.’
Au.
‘Er is na de oorlog bij de restauratie voorrang verleend aan de
haven en dat is uitgelopen op een ramp’, zegt Rotmans. ‘We hebben
twee mislukte transities achter de rug en de derde is de verkleuring. Wie in de jaren zestig de stad heeft verlaten en nu terugkomt,
schrikt zich een ongeluk en moet aan de Prozac.’
'Er is geen stad ter
wereld die zijn centrum
zo heeft vergooid'
Prof. dr. ir. Jan Rotmans, hoogleraar aan de Rotterdamse Erasmus
Universiteit, wil in zijn boek In het oog van de orkaan vooruit naar
vroeger. ‘Rotterdam cultiveert altijd het stoere en rauwe karakter,
maar heeft daarnaast ook iets heel kwetsbaars en liefs. Rotterdammers zijn ook van de tweede en derde blik. Als je ze leert ken nen,
dan merk je dat er bijna geen betrouwbaardere mensen zijn dan zij.
Je moet daarom de stad opbouwen aan de hand van die tweede en
derde blik. Dat betekent veel meer ruimte maken voor kleinschaligheid, kwetsbaarheid en liefelijkheid, en dat combineren met dat
stoere en ruwe. Rotterdam moet daarom veel meer innovatieruimte bieden aan jonge creatieve mensen. Maak bijvoorbeeld een
vrijplaats van het Merwe-Vierhavengebied. Er staan daar een stuk
of tien iconische panden zoals het Haka-gebouw. Knap die op, geef
ze voor een grijpstuiver weg aan jonge creatieven en laat ze hun
gang gaan.’
31