113
COLUMN
Blij dat ik hier
mag leven
Ik heb afgelopen zomer met bewondering naar het WK Voetbal gekeken. Het voetballen
zelf was niet altijd om over naar huis te schrijven, maar de organisatie was perfect, de
stadions waren schitterend en ik heb geen wanklank gehoord van het supportersfront.
Nou zal ik zal de laatste zijn die Rusland opeens helemaal gaat ophemelen. Ik moet
helemaal niets hebben van regimes met totalitaire trekjes. Maar je ziet ook dat een paar
vaste regels rondom het voetballen en de daadkracht om die te handhaven wel helpen
bij het oplossen van een probleem dat wij hier nog steeds niet onder controle hebben.
Het grote gevaar is natuurlijk dat mensen er in doorslaan. Ik herinner me nog mijn
eerste reisje naar het Oostblok. Twintig jaar was ik, net mijn eerste contract getekend bij
Feyenoord. De beruchte Rotterdammers Henk Kranendonk en Thomas Haak gingen een
paar dagen naar Polen. Om zaken te doen… Ik mee…
Bij de grens keek ik m’n ogen al uit. Wat kunnen mensen elkaar allemaal aandoen?
Het wemelde van de zwaar bewapende douaniers, die elke auto tot in het detail
inspecteerden voordat je het land in mocht. Er werd Duits gesproken. Maar Thomas
kwam uit de Pootstraat. Die sprak alleen Crooswijks. Toen we eindelijk zover waren dat
een van de grenswachters zei Sie können weiter fahren, vertaalde Kranendonk dat met
we kunnen verder, maar je moet wel zo snel mogelijk optrekken. Terwijl je daar maar vijf
kilometer per uur mocht rijden. Ik heb doodsangsten uitgestaan met die mannen…
oud-speler van Feyenoord, Xerxes en
Excelsior, oud-trainer van onder meer
Excelsior, Feyenoord en Sparta,
voetbalanalyticus,
ontving in 2013 de Erasmusspeld
De eerste plaats waar we terechtkwamen, was Swiebodzin. Daar gingen we naar een
hotel… Ik heb later best nog wel eens wat meegemaakt, maar zó veel mooie vrouwen in
één ruimte heb ik nooit meer gezien. Mijn reisgenoten zaten slagvaardig in de wedstrijd,
dus een aantal dames was eerder op hun kamer dan de koffers… Dat kon daar dan
allemaal weer wél.
Maar het was zeker niet alleen gekkigheid. We hebben toen ook Auschwitz bezocht.
De letters van Arbeit macht frei zie je heel vaak terug in films, maar als je er echt voor
hebt gestaan… Dat vergeet ik nooit meer. Ik kocht daar een boek van een vrouw die zelf
in het kamp had gezeten. Het was pas 1963 hè, nog geen twintig jaar na die oorlog.
Ze liet me een foto in dat boek zien van een mede-gevangene die het niet had
overleefd… Het getatoeëerde kampnummer was één nummer lager dan dat ze zelf in
haar arm had staan. Dan ben je wel even stil hoor…
En ik weet dat het een kolossaal cliché is, maar dan ben ik toch weer blij dat ik hier, nu,
in deze tijd mag leven, zelfs al lijken anderen een paar praktische problemen beter op te
lossen dan wij.