116
‘De kansen die ik vroeger
kreeg, zijn helaas niet
voor iedereen weggelegd’
Zeventien iconen
Voorzitter Ed van Leeuwen straalt van geluk. ‘Jullie staan al heel lang op
ons verlanglijstje, dus we zijn apetrots dat we jullie eindelijk
binnengehaald hebben.’ Met een glimlach van oor tot oor schudt
Van Leeuwen zijn nieuwe aanwinsten de hand. Zijn trots is meer dan
gerechtvaardigd, want met de komst van Van Galen en Van Moorsel
groeit het aantal sportcoryfeeën dat zich aan de stichting heeft
verbonden naar zeventien. Daarbij moet wel vermeld worden dat de
namen van twee atleten – Coen Moulijn en Bep van Klaveren – met
toestemming van de nabestaanden aan de stichting zijn verbonden.
Dubbel doel
Het doel van de organisatie is tweeledig: enerzijds kinderen ertoe zetten
te gaan sporten om hun gezondheid te verbeteren en de sociale cohesie
in de stad te versterken en anderzijds het indrukwekkende sportieve
erfgoed van de stad Rotterdam onder de aandacht te brengen.
Dit gebeurt onder meer door sportevenementen te organiseren die de
naam van de betrokken ambassadeurs dragen, zoals de Dirk Kuyt Cup,
de Bep van Klaveren Memorial en de Raemon Sluiter Open.
‘Bewegen is belangrijk’
Van Moorsel heeft de thuisbasis van haar eigen Stichting Leontienhuis
gekozen om haar verbintenis met Rotterdamse Sporticonen te
bestendigen. Deze rustieke hoeve in Zevenhuizen dient normaal
gesproken als opvanghuis voor mensen met een eetstoornis; een
aandoening die van Moorsel zelf aan den lijve ondervonden heeft.
Wanneer haar wordt gevraagd waarom ze zich naast haar eigen stichting
ook voor Rotterdamse Sporticonen in gaat zetten, hoeft de voormalig
wereldkampioene niet lang na te denken. ‘Ik kreeg in mijn jeugd alle
kansen om te sporten. Zo legde ik de basis voor mijn latere carrière. Maar
de kansen die ik vroeger kreeg, zijn helaas niet voor iedereen weggelegd,
dus toen ik werd gevraagd om ambassadeur te worden, vond ik het niet
meer dan normaal om me daarvoor in te zetten. Ik vind overigens dat
iedereen, ongeacht zijn of haar leeftijd, de kans moet krijgen om te
sporten. Zo heb ik jarenlang de Leontien Ladies Ride georganiseerd die er
op gericht was om huisvrouwen in beweging te krijgen. Door te sporten,
ga je immers beter in je vel zitten en dat gevoel gun ik iedereen.’
Het mes snijdt aan twee kanten
Waterpolocoach Van Galen, die in 2008 de Nederlandse dames naar het
Olympisch goud begeleidde, ziet zijn verbintenis met Rotterdamse
Sporticonen als een uitgelezen mogelijkheid om zijn sport bij een breed
publiek onder de aandacht te brengen. ‘Sinds mijn aandeel in die gouden
medaille voel ik me in zekere zin een ambassadeur van de sport.
Waterpolo is natuurlijk geen voetbal of wielrennen en kan qua promotie
dus wel een duwtje in de rug gebruiken. Als ik lezingen in het
bedrijfsleven of op scholen geef, maakt mijn publiek kennis met de sport.
Dit ligt natuurlijk in het verlengde daarvan, want als je kinderen
spelenderwijs met de sport in contact brengt, raken ze vanzelf
geïnteresseerd. Het mes snijdt wat dat betreft aan twee kanten: het is
goed voor de kinderen, maar ook voor de sport.’
Axel
Over heel de wereld committeren bekende topatleten zich aan goede
doelen. Is de inzet voor charitatieve instellingen een natuurlijk vervolg op
een sportcarrière waarin het hoogste is bereikt? Van Galen denkt van
wel. ‘Je komt er vanzelf mee in aanraking. Door mijn gouden medaille
komen er nu eenmaal veel goede doelen op mijn pad die ik een dienst
kan bewijzen door mijn naam aan hun instelling te verbinden. Een
succesvolle topsporter bezit nu eenmaal een zekere status. Zo ben ik
benaderd door de ouders van een jongetje dat lijdt aan een
stofwisselingsziekte. Zij vroegen mij ambassadeur voor een stichting te
worden die onderzoek naar die ziekte verricht. Ik ben daarop bij die
jongen, Axel is zijn naam, op bezoek geweest. Hij zit in een rolstoel, is
bijna blind en de verwachting is dat hij niet oud zal worden. Heel erg
schrijnend. maar doordat ik me aan die stichting verbonden heb, wordt er
meer geld opgehaald. Geld dat keihard nodig is om deze rotziekte de
wereld uit te helpen. Het zal Axel waarschijnlijk niet redden, maar andere
kinderen misschien wel.’
Nee zeggen
‘Ik vind dat echt heel erg moeilijk’, bekent Van Moorsel. ‘Je kunt natuurlijk
niet overal ja op zeggen en soms neem ik me voor om iets niet te doen,
maar als je eenmaal een organisatie aan de telefoon krijgt die uitlegt
waarom zij geld nodig hebben, is het bijna onmogelijk om nee te zeggen.
Helemaal wanneer het om zieke kinderen gaat, dan draait mijn
moederhart drie keer om.’