FiB NR3 2018 FIB_NR3_18_COMPLEET | Page 120

116 ‘De kansen die ik vroeger kreeg, zijn helaas niet voor iedereen weggelegd’ Zeventien iconen Voorzitter Ed van Leeuwen straalt van geluk. ‘Jullie staan al heel lang op ons verlanglijstje, dus we zijn apetrots dat we jullie eindelijk binnengehaald hebben.’ Met een glimlach van oor tot oor schudt Van Leeuwen zijn nieuwe aanwinsten de hand. Zijn trots is meer dan gerechtvaardigd, want met de komst van Van Galen en Van Moorsel groeit het aantal sportcoryfeeën dat zich aan de stichting heeft verbonden naar zeventien. Daarbij moet wel vermeld worden dat de namen van twee atleten – Coen Moulijn en Bep van Klaveren – met toestemming van de nabestaanden aan de stichting zijn verbonden. Dubbel doel Het doel van de organisatie is tweeledig: enerzijds kinderen ertoe zetten te gaan sporten om hun gezondheid te verbeteren en de sociale cohesie in de stad te versterken en anderzijds het indrukwekkende sportieve erfgoed van de stad Rotterdam onder de aandacht te brengen. Dit gebeurt onder meer door sportevenementen te organiseren die de naam van de betrokken ambassadeurs dragen, zoals de Dirk Kuyt Cup, de Bep van Klaveren Memorial en de Raemon Sluiter Open. ‘Bewegen is belangrijk’ Van Moorsel heeft de thuisbasis van haar eigen Stichting Leontienhuis gekozen om haar verbintenis met Rotterdamse Sporticonen te bestendigen. Deze rustieke hoeve in Zevenhuizen dient normaal gesproken als opvanghuis voor mensen met een eetstoornis; een aandoening die van Moorsel zelf aan den lijve ondervonden heeft. Wanneer haar wordt gevraagd waarom ze zich naast haar eigen stichting ook voor Rotterdamse Sporticonen in gaat zetten, hoeft de voormalig wereldkampioene niet lang na te denken. ‘Ik kreeg in mijn jeugd alle kansen om te sporten. Zo legde ik de basis voor mijn latere carrière. Maar de kansen die ik vroeger kreeg, zijn helaas niet voor iedereen weggelegd, dus toen ik werd gevraagd om ambassadeur te worden, vond ik het niet meer dan normaal om me daarvoor in te zetten. Ik vind overigens dat iedereen, ongeacht zijn of haar leeftijd, de kans moet krijgen om te sporten. Zo heb ik jarenlang de Leontien Ladies Ride georganiseerd die er op gericht was om huisvrouwen in beweging te krijgen. Door te sporten, ga je immers beter in je vel zitten en dat gevoel gun ik iedereen.’ Het mes snijdt aan twee kanten Waterpolocoach Van Galen, die in 2008 de Nederlandse dames naar het Olympisch goud begeleidde, ziet zijn verbintenis met Rotterdamse Sporticonen als een uitgelezen mogelijkheid om zijn sport bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. ‘Sinds mijn aandeel in die gouden medaille voel ik me in zekere zin een ambassadeur van de sport. Waterpolo is natuurlijk geen voetbal of wielrennen en kan qua promotie dus wel een duwtje in de rug gebruiken. Als ik lezingen in het bedrijfsleven of op scholen geef, maakt mijn publiek kennis met de sport. Dit ligt natuurlijk in het verlengde daarvan, want als je kinderen spelenderwijs met de sport in contact brengt, raken ze vanzelf geïnteresseerd. Het mes snijdt wat dat betreft aan twee kanten: het is goed voor de kinderen, maar ook voor de sport.’ Axel Over heel de wereld committeren bekende topatleten zich aan goede doelen. Is de inzet voor charitatieve instellingen een natuurlijk vervolg op een sportcarrière waarin het hoogste is bereikt? Van Galen denkt van wel. ‘Je komt er vanzelf mee in aanraking. Door mijn gouden medaille komen er nu eenmaal veel goede doelen op mijn pad die ik een dienst kan bewijzen door mijn naam aan hun instelling te verbinden. Een succesvolle topsporter bezit nu eenmaal een zekere status. Zo ben ik benaderd door de ouders van een jongetje dat lijdt aan een stofwisselingsziekte. Zij vroegen mij ambassadeur voor een stichting te worden die onderzoek naar die ziekte verricht. Ik ben daarop bij die jongen, Axel is zijn naam, op bezoek geweest. Hij zit in een rolstoel, is bijna blind en de verwachting is dat hij niet oud zal worden. Heel erg schrijnend. maar doordat ik me aan die stichting verbonden heb, wordt er meer geld opgehaald. Geld dat keihard nodig is om deze rotziekte de wereld uit te helpen. Het zal Axel waarschijnlijk niet redden, maar andere kinderen misschien wel.’ Nee zeggen ‘Ik vind dat echt heel erg moeilijk’, bekent Van Moorsel. ‘Je kunt natuurlijk niet overal ja op zeggen en soms neem ik me voor om iets niet te doen, maar als je eenmaal een organisatie aan de telefoon krijgt die uitlegt waarom zij geld nodig hebben, is het bijna onmogelijk om nee te zeggen. Helemaal wanneer het om zieke kinderen gaat, dan draait mijn moederhart drie keer om.’