69
AAN DE KOFFIE MET IVO
‘DISCUSSIËREN MET
U KUNNEN WE NIET,
MAAR TEGEN U
STEMMEN WEL!’
Er worden handen geschud en bekenden gegroet. Op het terras van grand café De Tuinen is Ivo
Opstelten thuis. Maar ondanks de zomerse vrolijkheid, gaat een groot deel van het gesprek over
crises, over moeilijke momenten. Hoe ga je daar als leider mee om? In het bedrijfsleven of in het
openbaar bestuur. Ook als de media er alles van willen weten en het personeel ongerust raakt.
Raad 1: Durf alleen te staan
‘Als er iets gebeurt, moet je eerst evalueren. En als iedereen om je
heen zit te praten, moet je vervolgens alleen kunnen en durven
staan. Jij bent de figuur waar iedereen naar kijkt. Mensen kunnen
van alles vinden, maar jij moet het doen. Dan moet je ook durven
zeggen: “Prima dat jullie dit vinden, maar we gaan het anders doen.”’
‘Nee, dat is inderdaad niet iedereen gegeven. Je hebt mensen die het
nooit leren’, lacht Opstelten. ‘En er zijn ook mensen die hun hele
leven tweede man zijn, dat is ook een kwaliteit. Maar leiders hebben
het in zich, dat zie je vaak op school al.’
burgemeester toch maar even naar de nestor toe. Die zei tegen hem,
in plat Drents: “Discussiëren mit ‘ie kunnen wie niet, maar stemmen
tegen ‘ie kunnen wie wel.”’
‘Je moet je troepen dus met je meenemen, als leider van het spul.
Transparantie is het toverwoord, zeker in deze tijd. Een leider hoeft
niet zulke ingewikkelde verhalen te houden, het kan ook van een
lullig papiertje in onbeholpen Nederlands worden voorgedragen. Als
je het maar doet! Duidelijk maken wat je wilt, contact maken met de
werkvloer. Dan gaat zo’n organisatie zich er rot voor werken.’
Raad 4: Geen ruimte om te aarzelen
Raad 2: Blijf jezelf
‘Je moet als bestuurder vervolgens dicht bij je zelf blijven, dat is het
allerbelangrijkste. Het is een risico, zeker als er iets heel spannends
gebeurt, dat mensen zich anders gaan gedragen. Blijf authentiek, blijf
jezelf! Dat is essentieel voor je kwaliteit!’
Aan emoties als woede en verdriet heeft een leider in crisistijd
weinig, vindt Opstelten: ‘Aan burgemeesters die voortdurend in
huilen uitbarsten, hebben mensen op die momenten niet veel. Je
moet maatregelen nemen! Empathie tonen komt vanzelf wel,
emoties komen bij iedereen boven. Maar daar gaat het dan in eerste
instantie niet om.’
‘Op een maandagochtend belde Henk Vonhoff, destijds Commissaris
van de Koningin. Of ik waarnemend burgemeester van Beerta wilde
worden. De enige gemeente met een CPN-meerderheid in de raad.
Deze liberaal in dat rode, communistische nest… Ik vroeg of ik er
even over mocht nadenken. “Uiteraard”, zei Vonhoff, “en fijn dat dat
nu gebeurd is. Het gaat vanavond om twaalf uur in!”’
‘Dat zijn de dingen die je leert. Als mensen ja moeten zeggen maar
even zitten te aarzelen, moet je ze geen enkele kans geven om er
thuis nog een nachtje over te slapen. Je zegt ja of je zegt nee.’ Om zijn
woorden kracht bij te zetten slaat Opstelten met de vuist op tafel.
Raad 5: Houd rekening met de omgeving
Raad 3: Dichtbij de troepen blijven
‘Jezelf blijven, alleen durven staan én naar anderen luisteren’,
vervolgt Opstelten. Hij lacht, herinnert zich opeens iets. ‘Toen ik
burgemeester in Drenthe was, deed een verhaal over een jonge,
dynamische burgemeester de ronde. Of ik dat zelf was? Dat laat ik
even in het midden. Die burgemeester dacht: “Ik ga alles veranderen!
Alles gaat op de schop!” Hij sprak met iedereen, nodigde iedereen
uit, wilde transparant en open zijn. Uiteindelijk kwam het ultieme
moment, zijn grote plan werd besproken in de gemeenteraad. Pro
forma vroeg hij: "Wenst iemand stemming?" De nestor van de Raad
wilde dat wel. De uitslag: nul stemmen voor, elf stemmen tegen!
Na afloop waren de verhoudingen onverminderd goed en ging de
‘In Rotterdam kun je er niet om heen draaien. Rotterdammers zijn
gewend om stevig te zeggen wat ze vinden. Schrik daar niet van,
maar geef repliek! Daar kom je dan wel uit! In Utrecht, waar ik ook
burgemeester was, kregen we ook een boel dingen voor elkaar,
absoluut, maar daar waren we lang mee bezig. Of we linksom of
rechtsom gaan, wordt in Rotterdam sneller gezegd.’
TEKST: ANTON SLOTBOOM
FOTOGRAFIE: JEFFREY DE REGT