FIB NR3 2016 3 | Page 71

69 AAN DE KOFFIE MET IVO ‘DISCUSSIËREN MET U KUNNEN WE NIET, MAAR TEGEN U STEMMEN WEL!’ Er worden handen geschud en bekenden gegroet. Op het terras van grand café De Tuinen is Ivo Opstelten thuis. Maar ondanks de zomerse vrolijkheid, gaat een groot deel van het gesprek over crises, over moeilijke momenten. Hoe ga je daar als leider mee om? In het bedrijfsleven of in het openbaar bestuur. Ook als de media er alles van willen weten en het personeel ongerust raakt. Raad 1: Durf alleen te staan ‘Als er iets gebeurt, moet je eerst evalueren. En als iedereen om je heen zit te praten, moet je vervolgens alleen kunnen en durven staan. Jij bent de figuur waar iedereen naar kijkt. Mensen kunnen van alles vinden, maar jij moet het doen. Dan moet je ook durven zeggen: “Prima dat jullie dit vinden, maar we gaan het anders doen.”’ ‘Nee, dat is inderdaad niet iedereen gegeven. Je hebt mensen die het nooit leren’, lacht Opstelten. ‘En er zijn ook mensen die hun hele leven tweede man zijn, dat is ook een kwaliteit. Maar leiders hebben het in zich, dat zie je vaak op school al.’ burgemeester toch maar even naar de nestor toe. Die zei tegen hem, in plat Drents: “Discussiëren mit ‘ie kunnen wie niet, maar stemmen tegen ‘ie kunnen wie wel.”’ ‘Je moet je troepen dus met je meenemen, als leider van het spul. Transparantie is het toverwoord, zeker in deze tijd. Een leider hoeft niet zulke ingewikkelde verhalen te houden, het kan ook van een lullig papiertje in onbeholpen Nederlands worden voorgedragen. Als je het maar doet! Duidelijk maken wat je wilt, contact maken met de werkvloer. Dan gaat zo’n organisatie zich er rot voor werken.’ Raad 4: Geen ruimte om te aarzelen Raad 2: Blijf jezelf ‘Je moet als bestuurder vervolgens dicht bij je zelf blijven, dat is het allerbelangrijkste. Het is een risico, zeker als er iets heel spannends gebeurt, dat mensen zich anders gaan gedragen. Blijf authentiek, blijf jezelf! Dat is essentieel voor je kwaliteit!’ Aan emoties als woede en verdriet heeft een leider in crisistijd weinig, vindt Opstelten: ‘Aan burgemeesters die voortdurend in huilen uitbarsten, hebben mensen op die momenten niet veel. Je moet maatregelen nemen! Empathie tonen komt vanzelf wel, emoties komen bij iedereen boven. Maar daar gaat het dan in eerste instantie niet om.’ ‘Op een maandagochtend belde Henk Vonhoff, destijds Commissaris van de Koningin. Of ik waarnemend burgemeester van Beerta wilde worden. De enige gemeente met een CPN-meerderheid in de raad. Deze liberaal in dat rode, communistische nest… Ik vroeg of ik er even over mocht nadenken. “Uiteraard”, zei Vonhoff, “en fijn dat dat nu gebeurd is. Het gaat vanavond om twaalf uur in!”’ ‘Dat zijn de dingen die je leert. Als mensen ja moeten zeggen maar even zitten te aarzelen, moet je ze geen enkele kans geven om er thuis nog een nachtje over te slapen. Je zegt ja of je zegt nee.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten slaat Opstelten met de vuist op tafel. Raad 5: Houd rekening met de omgeving Raad 3: Dichtbij de troepen blijven ‘Jezelf blijven, alleen durven staan én naar anderen luisteren’, vervolgt Opstelten. Hij lacht, herinnert zich opeens iets. ‘Toen ik burgemeester in Drenthe was, deed een verhaal over een jonge, dynamische burgemeester de ronde. Of ik dat zelf was? Dat laat ik even in het midden. Die burgemeester dacht: “Ik ga alles veranderen! Alles gaat op de schop!” Hij sprak met iedereen, nodigde iedereen uit, wilde transparant en open zijn. Uiteindelijk kwam het ultieme moment, zijn grote plan werd besproken in de gemeenteraad. Pro forma vroeg hij: "Wenst iemand stemming?" De nestor van de Raad wilde dat wel. De uitslag: nul stemmen voor, elf stemmen tegen! Na afloop waren de verhoudingen onverminderd goed en ging de ‘In Rotterdam kun je er niet om heen draaien. Rotterdammers zijn gewend om stevig te zeggen wat ze vinden. Schrik daar niet van, maar geef repliek! Daar kom je dan wel uit! In Utrecht, waar ik ook burgemeester was, kregen we ook een boel dingen voor elkaar, absoluut, maar daar waren we lang mee bezig. Of we linksom of rechtsom gaan, wordt in Rotterdam sneller gezegd.’ TEKST: ANTON SLOTBOOM FOTOGRAFIE: JEFFREY DE REGT