152
AD JANSSEN:‘ ALS IK NIET MEER IN MEZELF GELOOF, KAN IK BETER STOPPEN’
‘ LIEVER VOLLE ZAKEN DAN EEN MICHELIN-STER’
Een Michelin-ster heeft Ad Janssen nooit nagestreefd.‘ Ik heb liever volle zaken’, zegt de horecaondernemer, bekend van het Kasteel van Rhoon en Bellevue Groothoofd.‘ Zo’ n ster zou een eer zijn voor onze chef-koks. En voor mij. Maar hij is ook gevaarlijk. Verlies je hem, dan is dat een financiële strop. Bovendien wil ik als ondernemer zelf bepalen wat ik doe.’
In 1987 kwam Ad Janssen in Het Kasteel van Rhoon werken. Een jaar later werd hij meester-kok en in 1996 eigenaar. Dat was nog maar het begin. Nu vallen onder zijn GasteRhoon Groep acht horecabedrijven, verdeeld over Rhoon en Dordrecht.‘ Van een eetcafé tot een 4-sterrenhotel. Leuke bedrijven, in oude gebouwen met een ziel. Met acht is de grens wel bereikt; het moet te managen zijn en persoonlijk blijven. De chefs en de managers worden meer en meer het gezicht van hun restaurant, maar mijn naam staat er wel onder.’
Een schandaal voor Dordt Hij staat niet meer in de keuken. Is op de eerste plaats ondernemer. Was dat misschien altijd al.‘ Naast mijn gewone werk ben ik ooit een uitgeverij in vakbladen en kookboeken begonnen. Toen ik die verkocht aan Elsevier, heb ik van het geld een kookstudio en het Wapen van Rhoon gekocht.’ Tien jaar was hij tv-kok in tal van TROS-programma’ s.‘ Wat ik daarmee had verdiend, heb ik ook geïnvesteerd. In Dor drecht. Daar stond Bellevue te koop. Zo’ n mooi pand, op een unieke locatie: aan het Groothoofd en met uitzicht op het drierivierenpunt. Het stond te verpauperen, een schandaal voor Dordt. Ik dacht:“ Wat ik op het Kasteel kan, moet ik daar ook kunnen.”’
Kritisch publiek Na een lange en ingrijpende verbouwing opende het Bellevue Groothoofd in 2010 zijn deuren.‘ Ik ben er nog steeds trots op. We hebben er een laagdrempelig restaurant( Steaks & Chardonnay), een luxe restaurant( Restaurant Blanc), private dining rooms en een hotel. En ernaast de Poort van Dordt, een brasserie. Inmiddels ben ik verliefd geworden op Dordrecht en de Dordtenaren. Een kritisch publiek, maar als ze je eenmaal omarmen, hoor je er ook echt bij.’
A hell of a job Datzelfde jaar opende Janssen ook nog Art & Dining( in het Dordrechts Museum) en de gastronomische winkel LKKR Rhoon.‘ Het was 2010 en ik dacht dat de recessie wel voorbij zou zijn. Maar dat bleek toch niet zo. Dat hebben we wel gevoeld. We hebben heel hard moeten bikkelen. In een neergaande markt drie nieuwe bedrijven neerzetten was a hell of a job. Uiteindelijk bestaan ze allemaal nog.’‘ Ik heb zelf het stuur weer in handen genomen. Dingen die ik niet meer deed, weer oppakken: alle facturen controleren, kritisch kijken naar de inkoop. Saneren, maar ook extra actief de markt op. Zo zijn we ook nog een cateringbedrijf begonnen. Daar hadden we toch de mensen voor.’
Buffelen‘ De toenmalige managers waren weelde gewend: als een partij niet doorging, kwam er wel een andere. Maar de tijd was veranderd. Ik had crisismanagers nodig. Mensen die konden buffelen.’‘ Zo hebben we het overleefd. We hebben nu weer spek op de botten en de markt trekt verder aan: we doen beduidend meer huwelijken en bedrijfsfeesten.’‘ Achteraf is het misschien wel goed geweest, die recessie. Beslist geen leuke tijd, maar je wordt gedwongen beter te presteren, om kritisch te zijn op jezelf en je organisatie: doen we het wel goed?’
Verbergen‘ Om financiële redenen afscheid moeten nemen van medewerkers was het moeilijkste. Al kan ik heel goed verbergen dat me dat raakt. Ik speel af en toe dat ik keihard ben. Dat kan niet anders: als ik alleen maar sociaal wil zijn, kan ik m’ n functie als directeur niet uitoefenen. Dan ga je de pijnlijke beslissingen uit de weg. Met als slot van het liedje dat misschien iedereen op straat komt te staan.’
Eenzaam‘ Veel bedrijven, veel zorgen. Maar ik heb nergens spijt van. Nooit eigenlijk. Waarom zou ik? Ik heb de mooiste bedrijven die er zijn. Het zijn mijn eigen beslissingen geweest. Dat werkt ook het beste voor mij. Ik hoef geen rekening te houden met mededirecteuren of vennoten. Af en toe is dat wel eenzaam. Ik kan me niet verschuilen. Maar ik kom er altijd uit: ik weet wat ik wil en ben daar duidelijk over. Ik geloof in mezelf. Als ik dat niet meer zou doen, kan ik beter stoppen.’
TEKST: MARTIN DEKKER FOTOGRAFIE: FERDY COLLEWIJN