FIB NR3 2015 | Page 9

DE MENS 'Elke stap vooruit creëert nieuwe uitdagingen' middel: focussen op school, werken en wonen. ‘De duur van het programma maakt het zo bijzonder’, zegt Pastors. ‘Het overleeft kabinetten, colleges, school- en corporatiebesturen en ga maar door. Deze taaie problematiek heeft tijd nodig. Wim Deetman stelde dat vast in 2011 als voorzitter van de visitatiecommissie. Zijn conclusie was: een regeerperiode van vier jaar is onvoldoende. Sommige scholen zuchten onder de veranderingen. Vaak waren ze net gewend geraakt aan een nieuwe koers en begonnen ze er plezier in te krijgen, en dan moest het weer anders. Continuïteit is het sleutelwoord. Een twintigjarig programma past daarbij.’ DRAAGVLAK Het is uniek, om meerdere redenen. Bijvoorbeeld door de aanpak, die totaal anders is dan voorganger Pact op Zuid. Daar was een groot budget beschikbaar, waren er tientallen beleidsmedewerkers en werd fors geïnvesteerd in communicatie. Pastors: ‘Wij hebben een budget voor een kantoor met zes mensen en that’s it. Gelukkig maar, want als je geld te besteden hebt, moet dat verdeeld worden. Dan komen partijen met hun financiële verlanglijstje en volgt acquisitie van buitenaf. Bij dat project is ook geïnvesteerd in media- en reclame-uitingen. Er is op Zuid een verleden van veel overheidscommunicatie. Het kostte veel geld en leverde weinig resultaat op. Met dit programma werkt het anders. Het plan is breed gedragen. Er is consensus. We voeren strijd met elkaar bij de totstandkoming van de vierjarige uitvoeringsplannen. Vervolgens worden we het eens: zo gaan we het doen. Samen. Onze rol is om iedereen bij de les te houden. Ik kom met het plan in de hand en zeg: “We hebben dit met elkaar afgesproken, hoe gaan we dat voor elkaar krijgen?” Ons team heeft geen budget om dat te realiseren. Dat moet dus van de partners komen. Dat werkt, want iedereen is bij de totstandkoming betrokken geweest. Er is draagvlak.’ Klinkt als de ideale wereld… Zo simpel als Pastors het nu schetst, werkt het niet. Hij geeft het grif toe. Er zijn pressiemiddelen. Eén die hij maar mondjesmaat in wenst te zetten, maar niet schuwt: de media. ‘Dat heb ik van Pim Fortuyn geleerd’, zegt hij. ‘Mijn eerste baan was bij de OV-studentenkaart bv waar Pim directeur was. We waren een kleine organisatie tussen openbaar vervoerbedrijven, het ministerie van Onderwijs en de Informatiseringsbank. Maar hoe klein we ook waren: Pim stond elke week in de krant. Hij zei altijd: als je een klein konijntje bent en je zit in een hok met olifanten, is er maar één manier om te overleven: het licht aandoen. Via de media. Ik doe het niet vaak, maar ik zit dicht bij de knop. Het is een stok achter de deur.’ Waarde toevoegen, daar gaat het om. Dat lukt de voormalig wethouder van Rotterdam en oprichter/leider van de landelijke partij EénNL. De uitdaging is immens. Rotterdam-Zuid is tot een nationaal zorgenkind uitgegroeid. De achterstanden op alle vlakken zijn groot. De criminele risico’s die op de loer liggen, zijn dat eveneens. We praten vandaag over een achterstandsgebied dat zich qua inwonersaantal laat vergelijken met Eindhoven. Dat duidt de ernst van de situatie. Daarom is een masterplan gelanceerd, waarin de krachten tot op nationaal niveau zijn gebundeld. In 2012 is het programma van start gegaan. Gekoerst wordt op een periode van twintig jaar, waarbij de effecten van de inspanningen gestaag zichtbaar worden. De stip aan de horizon: in 2031 het niveau bereiken van een gemiddelde stad. Het ‘De kern is dat we met z’n allen moeten doen wat is afgesproken’, vervolgt hij. ‘Dat is geen kwestie van op de knop drukken en het gebeurt. Een voorbeeld: alle 32 basisscholen in de zeven focuswijken moeten zes tot tien uur per week extra les geven. Daar zitten we al drie jaar bovenop. Maar pas afgelopen augustus hebben de laatste drie scholen het ingevoerd. Honderden kinderen hebben nog geen uur extra les gehad. Dat onderstreept maar weer het belang van de lange adem.’ GEZAMENLIJKE INSPANNING Hij en zijn medewerkers zijn druk doende in het stadsdeel, maar ook erbuiten. Met zijn politieke netwerk ligt daar mede de toegevoegde waarde. ‘We hebben geen budget en wijzen scholen, corporaties en bedrijven op de gemaakte afspraken. Dat is één kant. We moeten ook helpen faciliteren. Voor de corporaties 7