8
VLNR: JORIS VAN BENTHEM, MARTIN VAN GEEL,
ERIC GUDDE, MARK KOEVERMANS, RAYMOND SALOMON
We beginnen bij de twee surrealisti sche weken die Feyenoord
beleefde in de aanloop naar de voorlaatste competi ti ewedstrijd,
uit bij Excelsior op zondag 7 mei. Rott erdam was iets aan het
vieren dat er nog helemaal niet was…
‘Dat klopt helemaal! Ik kreeg na de wedstrijd tegen Vitesse al
felicitatie-appjes. Dan word ik nog boos ook… En iedereen wil een
graantje meepikken. Die wil dat boek schrijven, die wil die repor-
tage maken, die wil iets met de spelers doen, die wil Feyenoord-
tompoezen verkopen. Dat hebben we rustig willen houden, maar
ook wij moesten wel iets gaan voorbereiden. Dan komt er natuurlijk
altijd op een verkeerd moment een bloemenwagen binnen rijden…
Nee, dat voelde niet goed.’
Gudde zat op weg naar Woudestein voor de kampioenswedstrijd
in de tweede bus en zag hoe de spelersbus vast kwam te zitt en in
een grote groep supporters voor het stadion.
‘Ik zag op m’n telefoon dat de spelers dat aan het fi lmen en posten
waren. Geweldig natuurlijk qua sfeer, maar als je dat niet gewend
bent, wat doet dat met je focus?’
Het lot bracht Eric Gudde in die voorlaatste competi ti ewedstrijd
in directe concurrenti e met zijn oudste zoon Wouter, commercieel
manager van Excelsior. De vader had met Feyenoord de winst
nodig om kampioen te worden, de zoon moest met Excelsior nog
één wedstrijdpunt halen om ook volgend seizoen zeker te zijn van
eredivisievoetbal.
‘Hij zat een rij achter me. Heel af en toe hebben we wel naar elkaar
gekeken, maar na die 2-0 voor Excelsior niet meer hoor. Verschrik-
kelijk! Ik heb ‘m na afl oop natuurlijk wel gefeliciteerd, maar toen
keek hij al een beetje moeilijk. Ja, apart, voor ons allemaal. Het was
zó belangrijk voor ons allebei. Mijn vrouw Mariëlla heeft Wouter
pas de volgende dag gebeld om te feliciteren. Die zat in een
onmogelijk dilemma…’
Achteraf bekeken was dit natuurlijk voor beide parti jen het ideale
scenario.
‘Absoluut! Anders hadden we nooit die fenomenale 14 mei beleefd.
Maar zo dacht ik er die zondagavond niet over, hoor. Ik kwam
natuurlijk met een pesthumeur terug in de Kuip, maar dan dringt
tegelijkertijd tot je door hoe erg het is voor al die mensen die dat
feestprogramma hadden georganiseerd. Wéken aan gewerkt en het
kon zó de prullenbak in. Die mensen zaten er helemaal doorheen.
VLNR: TIM, WOUTER, ERIC, JESPER GUDDE
En daar kwam natuurlijk nog de onzekerheid bij van: worden we
überhaupt nog wel kampioen? Ja, dat is natuurlijk bij mij ook weleens
heel stiekem door m’n hoofd geschoten: 33 wedstrijden bovenaan
en dat het dan in de 34e nog fout gaat…’
Het enige voordeel was dat de grootste gekte werd verdrongen
door het realisme dat nu de laatste competi ti ewedstrijd, thuis
tegen Heracles, moest worden gewonnen.
‘Dat stadion, dat voelde als pure magie… Dat gezang, die vlaggen,
die sfeer, dat ging door m’n hele lichaam. En dan maakt Dirk na 40
seconden die goal. Die uitspatting, die emotie, die ontlading. M’n
mediamanager Raymond Salomon stond schuin voor me al gelijk
met tranen in z’n ogen, allerlei andere mensen ook. Ik had toen nog
meer zoiets van: die wedstrijd duurt nog 89 minuten. Voor mij was de
3-0 pas de bevrijding. Maar die explosie bij die eerste goal, dat was
niet normaal.’
‘Dat moment van het eindsignaal, dat was heel bijzonder. Dan komt
er wel heel veel uit de voorbije jaren naar boven. Ja, dan hang je
met het hele directieteam over elkaar heen. Martin van Geel, Mark
Koevermans, Joris van Benthem, Raymond Salomon, de vrouwen
erbij…
Als je weet wat we allemaal hebben meegemaakt… Op zo’n
moment denk je daar natuurlijk niet bewust aan. Maar die uitspat-
ting van emotie, dat schreeuwen, ook van ons, daar zit onbewust
natuurlijk die hele wereld achter. Vijftien maanden daarvóór was er
nog een aanval uit alle hoeken, met name op Martin. Dat je die
stormen allemaal met dat hele team hebt doorstaan…’
Na de wedstrijd is er een besloten moment in de kleedkamer.
Speech van Giovanni van Bronckhorst. Speech van Dirk Kuyt. Ook
weer heft ig. Dan gaat Gudde naar de bestuurskamer, waar alle
aanwezigen applaudisseren als hij binnenkomt.
‘Dat heb ik natuurlijk ook weleens anders meegemaakt. Dick van
Well was in tranen. Hij heeft de raad van commissarissen geleid in
de moeilijkste periode en ons altijd, in alle omstandigheden,
onwaarschijnlijk gesteund. Kijk, Dick werd in Voetbal International
uitgemaakt voor leider van een bananenrepubliek. Ook bij hem
liepen mensen in z’n tuin. Hoe vaak zie je niet dat commissarissen
dan gaan denken: het wordt mij te heet onder de voeten, ik knip het
touwtje maar door, dan hebben wij weer even rust…. Maar hij geloofde
in dit team.'