97
Marhinde Verkerk verzorgt ook unieke presentaties voor het bedrijfsleven. Hoofdthema's zijn:
doelen stellen en excelleren, omgaan met tegenstellingen en samenwerken. De presentaties
kunnen worden gecombineerd met een sessie op de judomat. Los van het plezier dat daarin
zit, wordt gespeeld met begrippen als vertrouwen, overgave, respect, omgaan met eigen
kracht, enzovoort.
Kijk op www.marhindeverkerk.com. Marhinde is ook te volgen op twitter en facebook.
In mijn herinnering was ik ook helemaal niet zo met m’n tegenstanders bezig. Pure focus op m’n opdracht en voor de rest dacht ik
alleen maar: “Ik maak je af, ik maak je af, ik maak je af…”
Zó heftig had ik het nog nooit gevoeld. Toen was het de eerste keer,
in mijn eigen stad, in Ahoy, dat speelde ook mee. Het voelde echt of
al die mensen allemaal voor mij kwamen. Maar vorig jaar, toen ik
Europees kampioen werd, had ik wel weer dat ik vanaf het eerste
moment zó sterk voelde: “Niemand gaat van me winnen vandaag.”
Ik hoop dat dat op 11 augustus wéér gaat gebeuren. Ik ken die
datum al meer dan een jaar. Sindsdien denk ik bij alles wat niet
volgens plan gaat: “OK, dat moet ik straks dus zo oplossen.” Wat
overeen komt, is de onbevangenheid, dat ik niets te verliezen heb
en alles te winnen. Dat maakt dat ik heel vrij ben, heel gefocust op
mezelf en niet afgeleid door anderen.
De Spelen in 2004 en 2008 kwamen te vroeg. Maar de wil om mee
te doen, werd wel heel groot. Dat heb ik eigenlijk altijd voor mezelf
gehouden, ook omdat weinig mensen in me geloofden. Tegen Chris
de Korte zeiden ze: “Met haar ga je toch geen wereldkampioen
worden.” Dat moet je vooral tegen hém zeggen. Dan gaat hij alleen
maar harder werken. En in 2009 werden we wereldkampioen!
In eerste instantie leefde ik in de maanden na mijn wereldtitel
helemaal op een roze wolk, dat was echt niet normaal. Aan de ene
kant besefte ik niet wat er was gebeurd en aan de andere kan
voelde ik van: ja, ik ben echt de beste van de wereld. Van de hele
wereld, dat is best wel veel.
Uiteindelijk kon ik dat niet goed handelen, ben ik behoorlijk in de
put geraakt. Ik deed na een maand of drie mijn eerste wedstrijd en
ik dacht: “Iedereen kijkt naar mij, ik ben nu de wereldkampioen,
iedereen wil mij verslaan en ik mag niet verliezen.” Dus ik loop die
mat op: één grote blokkade, ik kon helemaal niets, slechtste partij
ooit. Ik verloor natuurlijk en kwam huilend van de mat. Huilen,
huilen, alles kwam eruit wat ik al die tijd in m’n eentje aan het
meedragen was, wat ik eigenlijk aan het verstoppen was. Die druk,
mezelf de put in praten. Dat heeft anderhalf jaar geduurd.
Dat Olympisch dorp, dat vind ik zó mooi. Voor mij heeft dat echt
iets magisch. Het gevoel dat je daar bij bent, dat je daar thuis hoort.
Dat is nog een extra reden om een medaille te halen trouwens. Dit
jaar zal het zo zijn dat als je geen medaille haalt, je niet het volledige
evenement mag blijven. Dan moet je dus naar huis. Ik vind dat erg
jammer, want iedereen traint er jaren voor om daar te komen, en
dan wil je er ook helemaal van genieten. Dat je je moet gedragen,
spreekt voor mij voor zich. Zet dan de mensen die dat niet doen op
het vliegtuig naar huis, in plaats van dat iedereen daar de dupe van
wordt.
Nee, het zat er niet heel vroeg in. Ik was een meisje-meisje, wilde
toen ook helemaal niet altijd winnen. Ik heb drie broers, we kunnen
alle vier goed sporten. Maar er werd bij ons thuis nooit naar
prestaties gepusht en er was totaal geen concurrentie onder elkaar.
We werden alle vier zó in onze eigen waarde gelaten.
Op m’n twaalfde ging mijn lijf groeien en doen. Ik voelde me groot
en dikkig, en mijn vriendinnetjes waren allemaal van die barbiesprietjes. Ja, daar ben ik ook mee gepest. Ik was onzeker, toen,
vooral tussen de meisjes, voelde me altijd groot, anders. Op mijn
elfde stapte ik over ik naar de vrije school. Ik had altijd een hoedje
op. M’n moeder zei dat ik me daaronder verschool. Maar op de vrije
school werd er zo anders op me gereageerd, dat ik dat hoedje niet
eens meer op wílde…
TEKST: FRANK VIJG
FOTOGRAFIE: FERDY COLLEWIJN