82
HET
ROTTERDAMS
PAROOL
Als Het Rotterdams Parool op 30 september 1971 voor ’t laatst
verschijnt en een handjevol redacteuren en administrateurs de
deur sluit van het winkelpand aan de Westblaak, naast de oude
muziekwinkel van Hakkert, heeft het dagblad de leeftijd bereikt
van slechts 26 jaar. Bij de euthanasie blijven er 20.000 abonnees
over, waarvan altijd is aangenomen dat de helft de krant las
vanwege de dagkronkels van Simon Carmiggelt.
Het Vrije Volk pikt het merendeel van de laatste lezers handenwrijvend in. Om te wennen krijgen ze de rode krant al vanaf 15
september op proef erbij. Het is een part of the deal, die Sijthoff
(uitgever van Het Rotterdamsch Nieuwsblad) bij het monsterverbond tussen Het Vrije Volk, Het Parool en het AD is mis gelopen.
Het Vrije Volk, dat anderhalf eerder zijn basisbolwerk in Amsterdam heeft moeten sluiten, staakt nu ook zijn landelijke bezorging
en heeft 35.000 in de kou gelaten Arbeiderspersleden in de
aanbieding voor het AD, Het Parool en De Volkskrant. Het vraagt
er de 20.000 van Het Rotterdams Parool voor terug om exclusief te
kunnen werven.
Op de ochtend die volgt op de avond waarin de laatste krant van
Het Rotterdams Parool is bezorgd, draait de acquisitie van Het
Vrije Volk nog steeds op volle toeren. Thuis bij de ontheemde
redacteur Kees Weeda gaat de telefoon. ‘Goedemorgen meneer, ik
wilde u iets vragen?’ De slaapkamerwekker geeft half negen aan.
Weeda denkt zich te hebben verslapen. ‘U heeft vast wel gelezen’,
vervolgt een geduldige vrouwenstem, ‘dat het Rotterdams Parool is
opgeheven en u was jarenlang abonnee. Nu heb ik Het Vrije Volk
voor u in de aanbieding.’
Het is laat geworden de avond tevoren. De dood van Het Rotterdams Parool is door de laatste der Mohikanen weggedronken in
café De Twijfelaar. Kees Weeda denkt aan een grap en flikkert de
haak erop. ‘Ik krijg je nog wel, Verschoor, dacht ik toen’, schrijft hij
33 jaar later in een door de laatste redacteuren samengesteld Liber
Amicorum. Gerard Verschoor was de laatste directeur. ‘Hij had’,
aldus Weeda, ‘alle Parool-adressen persoonlijk aan het HVV
verkwanseld.’
In bedrukte stemming zoemt in het najaar van 1971 óók het
gerucht dat het commerciële bedrijf van Sijthoff in zijn laatste
poging om toch nog een paar honderd Rotterdamse abonnees aan
zich te binden, de bezorgers van Het Rotterdams Parool en De
Schiedammer heeft omgekocht om hun abonnementenboekjes te
mogen inzien. Het Vrije Volk noemt het niet eens een gerucht en
plaatst het bericht als waarheid. Maar het is nooit bewezen. Wel
heeft Het Rotterdamsch Nieuwsblad sinds het begin van de
krantenmalheur in Nederland als enige het volume van zijn redactie
aanzienlijk versterkt. In plaats van te bezuinigen kiest Sijthoff in
Rotterdam voor de aanval. Het parachuteert zijn journalistenmakelaar Daan Sprong naar de Rotterdamse redactiekroegen (Timmer
en Pardoel) en in no time is het transfertijd. De sportredactie van
het RN wordt daarna zelfs bijna verdubbeld en zelfs Spartadoelman Jan van Beveren gaat schrijven.
Overal elders is er sores in krantenland. De Perscombinatie
(uitgever van Het Parool en De Volkskrant) heeft in 1970 een
verlies geleden van 2,38 miljoen gulden. Het dagblad De Tijd is op
sterven na dood, Trouw is zwaar aan de verliezende hand en ook De
Rotterdammer ligt aan de geeuwhonger. Maar als de exercitie
achter de rug is en Het Rotterdams Parool is gesmoord, blijken
14.000 lezers voor het HVV en 4000 voor een postabonnement op
Het Parool te hebben gekozen. Waar het restant naar toe is gegaan
weet niemand; waarschijnlijk versplinterd over het AD en het RN.
Het jonge Rotterdams Parool is tot aan zijn sterfbed een editie van
Het (grote) Parool in Amsterdam. Zogezegd een bijwijf. Zelf heeft
het HRP ook een kleintje: het dagblad De Schiedammer. In de
jeneverstad zit één vaste redacteur plus een leerling. Ze schrijven
per dag één pagina vol. In de editie Vlaardingen doet redacteur Jan
Vroegindeweij dit zelfs solo. Beide satellietsteden krijgen verder
per dag één paginaatje Rotterdams nieuws en de rest van de kopij is
landelijk, met een behoorlijke vleug Amsterdam.
Soms irriteert die vleug. ‘Dat een Rotterdamse editie gemaakt werd
op basis van een hoofdkrant uit de rivaliserende hoofdstad was een
krankzinnige constructie’, schreef transmissie-redacteur Nico van
der Maat in 2004. ‘Berichten van de onbelangrijke haven in
Amsterdam kregen een veel prominentere plek in de krant dan het
nieuws uit de grootste haven ter wereld.’
Niemand in Amsterdam die het opviel. Niemand in Amsterdam die
het ook interesseerde. En niemand in Rotterdam die er openlijk
tegen protesteerde. Het Rotterdams Parool was en bleef een
bijwijf. Als de autoritaire hoofdredacteur van Het Parool (Herman