FIB NR2 2015 | Page 53

COLUMN JEROEN BOONACKER Kies de juiste koers! Jeroen Boonacker is corporate tax partner bij PwC, lid van de sectorgroep Transport & Logistiek en te bereiken via [email protected] De economie vertoont hier en daar tekenen van herstel. Dat is hoopvol. De crisis die begon in 2008 lijken we voorzichtig achter ons te laten, hoewel er nog grote verschillen zijn tussen regio’s. Dat het herstel lang duurt, komt onder meer doordat de sporen die de crisis heeft achtergelaten diep zijn. Ook de scheepvaartsector is de crisis niet in de koude kleren gaan zitten. Na jaren van stijgende volumes en tarieven was het in 2008 plotseling voorbij. Het gaat inmiddels wat beter, maar nog niet overal. De sector kent nog genoeg uitdagingen. Er zijn nieuwe groeisegmenten die hebben gezorgd voor vraag naar andere diensten en een ander type schepen, zoals de offshore en de groene-energiesector. Tegelijkertijd zet marktconsolidatie zich verder voort en zijn de effecten van verschuivingen in de wereldhandel nog niet afgerond. Om te kunnen overleven op de langere termijn moeten scheepvaartondernemingen zich zo organiseren dat zij in staat zijn snel in te springen op winstgevende opportunities die zich wereldwijd voordoen in wisselende segmenten. Dat vereist operationeel een flexibele, internationale organisatie en structuur. Internationaal opereren in verschillende landen betekent per definitie dat een onderneming te maken krijgt met afwijkende fiscale regels en verschillende belastingdiensten. Belastingdiensten die bovendien steeds professioneler worden en steeds vaker met elkaar contact zoeken. Puur fiscaal gedreven structuren, gericht op het laten neerslaan van de winst in een laag belast land, terwijl in dat land eigenlijk geen activiteiten plaatsvinden, worden actief bestreden. De fiscale structuur moet aansluiten bij de operationele structuur en andersom. Binnen dit kader dient iedere scheepvaartonderneming te kiezen voor de meest efficiënte fiscale structuur. Dat is niet zo eenvoudig omdat er juist voor scheepvaartondernemingen over de wereld nogal wat verschillende specifieke regels bestaan. Deze specifieke regels zijn door de landen ingevoerd om de internationale scheepvaartsector te stimuleren en aan zich te binden. Grofweg bestaan er drie soorten regelingen. Op de eerste plaats tonnageregimes, zoals landen als Nederland, Duitsland en Cyprus kennen. Op de tweede plaats regimes met specifieke stimuleringsmaatregelen voor de scheepvaart, zoals in landen als Brazilië en China gebruikelijk is. En op de derde plaats landen met een algemeen fiscaal voordelig belastingregime dat vaak wordt opgezocht door scheepvaartondernemingen. Daarbij kan worden gedacht aan landen als de Marshall Islands en Bermuda. Kortom: een woud aan regelingen die allemaal gunstig zijn, maar waarvan de voorwaarden onderling behoorlijk afwijken. Door de meeste scheepvaartondernemingen wordt gebruik gemaakt van een van deze regelingen of een combinatie daarvan. Bij de keuze is het businessmodel van de scheepvaartonderneming het vertrekpunt. Vervolgens worden de specifieke eisen van de verschillende regelingen naast elkaar gelegd: wat past het best? Daarna moet rekening worden gehouden met effecten van de internationale belastingverdragen die tussen de landen bestaan. Om dan je koers te bepalen, valt niet mee. Om daar een handje bij te helpen heeft PwC onlangs onder de titel “Choosing your course” wederom een overzicht gepubliceerd van de belangrijkste scheepvaartregimes. Een kompas dat scheepvaartondernemingen helpt om in deze woelige tijden in ieder geval fiscaal de juiste koers te vinden. Want veel landen, veel regels en veel verschillende voorwaarden betekent: veel te kiezen. En dan is het zaak pas te vertrekken als de fiscale koers is bepaald! 51