32
voorbeeld was voor de kracht en de energie die een volk opbracht
in samenspel. Concordantie noemden ze het, een woord om nooit
te vergeten. Ja, lik me reet, dacht ik dan’, zou Theo Huizenaar in de
zestiger jaren tegen verslaggever Jen Vlietstra van Het Vrije Volk
zeggen. ‘Er was helemaal geen keus.’
Wie in retroperspectief een Nederlandse krant op één en dezelfde
dag spiegelt aan het Soerabaijasch Handelsblad leest bijvoorbeeld
op 26 september 1940: ‘Veel reclame wordt voor den opbouwdienst gemaakt. In feite beteekent dit stelsel, waarbij de Nederlandsche jonge mannen gedwongen zijn aan dit werk mede te
werken, een verkapt koelie-systeem. Duitsers proberen hun schuld
te delven met het nemen van verschillende maatregelen, maar het
zijn fopspenen. Er wordt propaganda gemaakt voor Nederlandsche
arbeiders die collectieve contracten krijgen, maar er heeft juist een
verlaging van loonen plaatsgehad. Er is inflatie. Ook gepensionneerden zullen het gelag moeten betalen. Het is allemaal misleidende Nazi-propaganda.’
In Nederlands Indië dopen de journalisten hun pen nog in de vrije
inkt. Het drong alleen niet meer tot Holland door, tenzij men op
zolder Radio Oranje kon ontvangen.
HOFPLEIN-NEUROSE
De meest gestelde vraag in relatie tot de wederopbouw van
Rotterdam is de status van de Delftsche Poort. In 1940 is die 176
jaar oud. Het is bovendien de derde poort op dezelfde locatie en als
men zich realiseert dat de eerste stadspoort uit de Middeleeuwen
dateert, scherpt dit de kwestie aan.
In 1939 staat de natuurstenen poort in de weg. Het Hofplein, waar
tot dan het uitgaansleven is geconcentreerd, is dan al een
discussielocatie voor het opdringende verkeer en de Delftsche Poort schurkt er te dicht tegenaan. Nergens anders
dan daar is er een verbinding te realiseren tussen oost en
west en noord. Vandaar dat men al voor de oorlog een
DE ST. LAURENSKERK NA HET BOMBARDEMENT
AAD VAN DER STRUIJS / OUD ROTTERDAM
begin maakt met het dempen van de Schie tot aan de Schepenstraat
toe. In de obsessieve drang van Gerrit Witteveen om het wereldcentrum van Rotterdam goed bereikbaar te krijgen, is nu de poort
aan de beurt. Maar het stadssymbool is te indrukwekkend om te
slopen. Er valt dus een gewaardeerd besluit tot verplaatsen.
Inschattend honderd meter verder, richting de kop van het
Haagsche Veer.
In juli 1939 ziet men de eerste contouren. Het gaat steen voor
steen, rollen was uitgesloten. Als de bommen op 14 mei gevallen
zijn ziet men op de foto’s hoe ver men gevorderd was. Ogenschijnlijk een mirakel, want ongeveer alles in de naaste omgeving is
verdwenen. Weliswaar ontbreekt het bovenstuk, verder de
ornamenten en de klok, maar die zijn elders opslagen. Alles lijkt op
het geruststellende uitgangspunt dat de Delftsche Poort net als de
Tien miljoen gulden is er
beschikbaar voor de
complete restauratie
van de binnenstad
Grote Kerk en het Schielandhuis voor de stad behouden kan
blijven. Wishful thinking.
De officiële lezing is dat vooral de vlam gevatte steigers het ideaal
getorpedeerd hebben. De zachte zandsteen had te veel geleden en
ook de elders opgeslagen stukken waren door de hitte vervormd.
Maar het allesbeslissende eindoordeel van 5 april 1941 is:
esthetisch niet verantwoord. Slopen. Case closed.