FIB NR2 2015 | Page 34

32 voorbeeld was voor de kracht en de energie die een volk opbracht in samenspel. Concordantie noemden ze het, een woord om nooit te vergeten. Ja, lik me reet, dacht ik dan’, zou Theo Huizenaar in de zestiger jaren tegen verslaggever Jen Vlietstra van Het Vrije Volk zeggen. ‘Er was helemaal geen keus.’ Wie in retroperspectief een Nederlandse krant op één en dezelfde dag spiegelt aan het Soerabaijasch Handelsblad leest bijvoorbeeld op 26 september 1940: ‘Veel reclame wordt voor den opbouwdienst gemaakt. In feite beteekent dit stelsel, waarbij de Nederlandsche jonge mannen gedwongen zijn aan dit werk mede te werken, een verkapt koelie-systeem. Duitsers proberen hun schuld te delven met het nemen van verschillende maatregelen, maar het zijn fopspenen. Er wordt propaganda gemaakt voor Nederlandsche arbeiders die collectieve contracten krijgen, maar er heeft juist een verlaging van loonen plaatsgehad. Er is inflatie. Ook gepensionneerden zullen het gelag moeten betalen. Het is allemaal misleidende Nazi-propaganda.’ In Nederlands Indië dopen de journalisten hun pen nog in de vrije inkt. Het drong alleen niet meer tot Holland door, tenzij men op zolder Radio Oranje kon ontvangen. HOFPLEIN-NEUROSE De meest gestelde vraag in relatie tot de wederopbouw van Rotterdam is de status van de Delftsche Poort. In 1940 is die 176 jaar oud. Het is bovendien de derde poort op dezelfde locatie en als men zich realiseert dat de eerste stadspoort uit de Middeleeuwen dateert, scherpt dit de kwestie aan. In 1939 staat de natuurstenen poort in de weg. Het Hofplein, waar tot dan het uitgaansleven is geconcentreerd, is dan al een discussielocatie voor het opdringende verkeer en de Delftsche Poort schurkt er te dicht tegenaan. Nergens anders dan daar is er een verbinding te realiseren tussen oost en west en noord. Vandaar dat men al voor de oorlog een DE ST. LAURENSKERK NA HET BOMBARDEMENT AAD VAN DER STRUIJS / OUD ROTTERDAM begin maakt met het dempen van de Schie tot aan de Schepenstraat toe. In de obsessieve drang van Gerrit Witteveen om het wereldcentrum van Rotterdam goed bereikbaar te krijgen, is nu de poort aan de beurt. Maar het stadssymbool is te indrukwekkend om te slopen. Er valt dus een gewaardeerd besluit tot verplaatsen. Inschattend honderd meter verder, richting de kop van het Haagsche Veer. In juli 1939 ziet men de eerste contouren. Het gaat steen voor steen, rollen was uitgesloten. Als de bommen op 14 mei gevallen zijn ziet men op de foto’s hoe ver men gevorderd was. Ogenschijnlijk een mirakel, want ongeveer alles in de naaste omgeving is verdwenen. Weliswaar ontbreekt het bovenstuk, verder de ornamenten en de klok, maar die zijn elders opslagen. Alles lijkt op het geruststellende uitgangspunt dat de Delftsche Poort net als de Tien miljoen gulden is er beschikbaar voor de complete restauratie van de binnenstad Grote Kerk en het Schielandhuis voor de stad behouden kan blijven. Wishful thinking. De officiële lezing is dat vooral de vlam gevatte steigers het ideaal getorpedeerd hebben. De zachte zandsteen had te veel geleden en ook de elders opgeslagen stukken waren door de hitte vervormd. Maar het allesbeslissende eindoordeel van 5 april 1941 is: esthetisch niet verantwoord. Slopen. Case closed.