COLUMN
JAN D. SWART
Zij jong, hij oud
Ik kies mijn kroegen zorgvuldig uit. Prioriteit één is een rookhok. Lebbink aan
de Straatweg bouwde de beste. Een gat in de markt, want het is een suite. Mijn
tweede voorwaarde is dat het caféhuis mijn voetbalclub moet sponsoren. Dat
heeft De Gouden Snor weer mee. Ook Jacob Cats. Verder wil ik onbedaarlijk
lachen. Dat doe ik in de Ballentent met Thomas Haak, een ex-beëdigd tallyman
uit de gouden jaren van wijlen Henk Kranendonk en hondentrimmer Bertus
Vlug. Af en toe wil ik ook nog wel eens dineren en dan rij ik naar Kaat Mossel.
Daar komt de zakenwereld en verder een leuk nest corpsballen. Laatst
ontmoette ik er één die voor de zoveelste keer was getrouwd. Nu met zijn
secretaresse. Hij had zich eerst drie jaar als vrijgezel kostelijk vermaakt, in
welke periode hij haar zijn slikketaresse had genoemd. Een woordgrapje. Nu
durfde hij dat niet meer.
Het probleem voor vrijgezelle mannen op oudere leeftijd is dat losbandigheid
na verloop van tijd toch weer gaat vervelen. Daarna gaan ze dus weer als een
idioot verkering zoeken. Eerst thuis op het moment dat hun hulp het aanrecht
staat schoon te maken, later bij de Jumbo en weer later in hun eigen bedrijf. Als
het gelukt is, krijgen wij in het café dan die vreselijke vakantiefoto’s te zien, die
in vriendenkring rouleren als matglanzend bewijs dat er weer onverminderd
overal kaarsen worden aangestoken. Ook helpt hij zijn prinses in haar jas. Bij
zijn eerste en tweede vrouw had hij het licht van de avond nooit gezien. Hij was
nooit thuis.
Jan D. Swart is oud-journalist
Er is een groot verschil in leeftijd tussen onze kennis en zijn secretaresse. Ze
schelen dertig jaar, maar dat zie je alleen ’s morgens. Voor de rest zijn medisch
gezien alle wonderen mogelijk. Hij is ook weer netjes getrouwd, maar wel op
een maandagmorgen, een goedkope dag. Zijn mazzel was bovendien dat
niemand anders op die maandagmorgen wilde. Normaal gaat dat pelotonsgewijs.
Er werd ook geen toespraak gehouden. Later bleek hij dit zelf schijnheilig zo te
hebben geregeld. Met ons in de zaal leek hem dat de meest wijze beslissing. En
zodoende stonden we na tien minuten al weer buiten. Het opspelden van de
corsages thuis had meer tijd in beslag genomen.
Het was lang geleden dat we in een trouwzaal waren. Tegenwoordig komen we
vaker bij crematies. De stadhuisceremonie bleek in de loop der jaren ook enige
wijzigingen te hebben ondergaan. Vroeger werden in naam der wet nog keurig
alle vorige huwelijken opgelezen, maar daar had hij een stokje voor gestoken.
Tegenwoordig schijnt alles te regelen te zijn. Toch viel onze vriend onbedaarlijk
door de mand bij de overhandiging van het trouwboekje, want hij stak het
zonder in te kijken routineus in zijn binnenzak. Thuis leunt zijn boekenplank er
van door.
Na het stadhuis wilde hij niet kinderachtig doen, hij had in Kaat Mossel voor een
wervelend ochtenddiner gezorgd en daar waren de grappen niet van de lucht
natuurlijk. En toch was het een merkwaardig gezicht, veertig kroegtijgers om
twaalf uur ’s middags met een corsage op aan een warme maaltijd.
We waren net wakker.
5