FIB NR2 2015 | Page 61

COLUMN MAURICE KRUIDENIER Sport, het spel en de knikkers Bij sport is de fiscaliteit niet meteen het eerste waar je aan denkt. Toch worden zowel het spel als de knikkers beïnvloed door belastingen. Bijvoorbeeld in de voetballerij. Een profvoetballer heeft in principe een normale dienstbetrekking bij zijn club en betaalt over zijn inkomen belasting. In zoverre is dat fiscaal niet echt spannend. Het wordt interessanter als onze regering generieke regelingen verzint die een bepaalde groep werknemers treffen. De in 2013 geïntroduceerde zogenaamde crisisheffing is zo’n regeling. Werkgevers betaalden in 2013 en 2014 zestien procent (!) extra belasting over het loon van werknemers dat in het voorgaande kalenderjaar boven de 150.000 euro uitging. U zult begrijpen dat voetbalclubs relatief hard getroffen werden door een dergelijke regeling in verhouding tot een gemiddeld bedrijf waar slechts een enkeling of zelfs niemand in die inkomenscategorie valt. Een Rotterdamse club heeft geprobeerd deze extra heffing aan te vechten. Tevergeefs, zo bleek onlangs. Maurice Kruidenier is fiscaal jurist bij Aan de andere kant kunnen voetbalclubs al sinds jaar en dag van de zogenaamde dertigprocentregeling gebruik maken voor voetballers die vanuit het buitenland aangetrokken worden. De regeling is bedoeld om buitenlandse werknemers met een bijzondere kwaliteit aan te trekken. Kort gezegd komt het er op neer dat een buitenlandse voetballer dertig procent van zijn salaris onbelast vergoed kan krijgen. Deze regeling helpt zeker om buitenlandse spelers naar Nederland te halen. Overigens kennen Spanje en Engeland eveneens aantrekkelijke regelingen voor profvoetballers, die nog verder gaan. Borrie Belastingadviseurs B.V. en te bereiken via [email protected] Voor de fiscale begeleiding van sporters die in Nederland wonen en die aan toernooien in het buitenland deelnemen, is nog iets van belang. Dat zijn de belastingverdragen die Nederland met veel landen heeft afgesloten. Het zogenaamde sporters-artikel in die verdragen is leidend voor de vraag welk land mag heffen over de beloning van de sporter voor deelname aan het toernooi. Dat artikel bepaalt dat het land, waar het sportevenement plaatsvindt, mag heffen. Een sporter moet dan dus aangifte gaan doen in het betreffende land. Sporters en de (buitenlandse) fiscus is dus een verhaal apart. wat zorgvuldige begeleiding vergt. 59