114
DITTY KETTING
De kleurenprinses
van Pernis
Ditty Ketting (1952) is in Nederland de meest intrigerende
kleurenschilder. Ook internationaal krijgt zij steeds meer
waardering. In 2014 had zij haar eerste tentoonstelling in de
Verenigde Staten, in the Suburban in Chicago. Tot 27 juni
exposeerde zij voor de tweede keer in de Londense Rocket
Gallery. Haar werk ken ik al twintig jaar, maar ik had er nog
nooit over geschreven. De directe aanleiding om dat nu wel
te doen, waren twee fenomenale kleurschilderijen in de Oude
Doelen in Gorinchem, een van de locaties van het
Symposion. De stralingskracht die zij met acrylverf in haar
kleuren realiseert, is indrukwekkend.
Ditty Ketting is geboren in Pernis en woont er nog steeds met haar
man Aart, die eigenaar is van een schrootbedrijf. Haar atelier bevindt
zich in hun tuinhuis, een cleane ruimte die er uitziet als een laboratorium. Daar ontstaan haar schilderijen procesmatig. Dat is een
fascinerend gebeuren. ‘In mijn werk is kleur allesomvattend’, zegt
Ditty. Dat is al decennia het geval. Ze vertelde mij onlangs dat zij in de
eerste jaren na de academie nauwelijks kleur aanbracht in haar
schilderijen. ‘Ik was er bang voor.’ Op de een of andere manier is dat
een verklaring voor de wijze waarop zij zich van de kleur heeft
meester gemaakt. Haar werk is (ook) bezwering van gevaren. Dat is
sinds de rotstekeningen in de grotten van Altamira een aspect van
beeldende kunst. Doordat de mens in staat was wilde dieren uit te
beelden, kreeg hij macht over hen. Door de kleur op haar systematische en geconcentreerde manier aan te pakken, neutraliseert Ditty
Ketting zijn gevaren. Onder andere het gevaar van de esthetica dat
elke kleurenschilder bedreigt.
KLEURENCIRKEL
Ditty werkt met een spectrum van veertien kleuren die steeds in een
bepaalde samenhang terugkeren. Haar kleurencirkel begint bij
lichtgeel, gaat over oranjerood, violet, blauw en eindigt bij groengeel.
Zij mengt de verf rechtstreeks uit de tube, de mengeigenschap van de
verfkleur is de basis van de kleurordening. De werken zijn opgebouwd uit verticale banen, waarin de verf egaal en strak op het linnen
wordt aangebracht in vier tot zes dunne lagen. Bijzonder vind ik dat
zij in staat is met acryl tot zulke uitnemende resultaten te komen. Ik
ben niet gesteld op acryl, maar Ditty poetst die weerzin simpel weg.
Het werk ontstaat in uiterste concentratie, het is schilderkundig
vakmanschap in optima forma. Een punt is wel dat drift, creatieve
woede, ontbreekt. Inspiratie maakt plaats voor systematiek, voor een
haast wetenschappelijke aanpak. Vrijwel altijd is dat in de kunst niet
voldoende. Alleen de groten stijgen boven de kritische norm uit. Ik
denk dan niet zozeer aan Mondriaan, maar aan wereldkunstenaars
als Josef Albers en Richard Paul Lohse. Bij hen leidt systematische
kleuropbouw tot hoge kunst. Ik denk dat dit ook bij Ditty Ketting het
geval is.
Zonder dat ik daar bewust naar streefde, volgde ik de ontwikkeling
van haar werk doordat ik regelmatig de MK-galerie aan de Witte de
Withstraat bezocht. MK was een van de beste Rotterdamse galeries
van de afgelopen decennia. In 2011 kwam daaraan een abrupt einde