FIB NR131 2021 | Page 97

COLUMN
95

Laat excuus aan stewardessen

Ik maakte in augustus , toen het weer kon , een trip fuel naar een land waar niemand ooit gehoord heeft van Jesse Klaver en Paul Rosenmöller . De Boeing vloog op een kruishoogte van 37.000 voet en de CFM-motoren verbruikten zo ’ n 2.200 kilogram kerosine per uur . Ik zat aan GroenLinks te denken .
Het was een nachtvlucht . Mooie gelegenheid trouwens voor een laat excuus aan alle stewardessen , die het gedurende m ’ n 40 jaar durende intercontinentale reizen op mij hadden gemunt . Ze zijn nu even oud als ik . Toe aan hun derde tandjes .
JAN D . SWART
Mijn afkeer voor hen was groot , maar ik vraag vergiffenis . Nu ik niet meer rook , en eigenlijk al heimwee krijg als ik Delft passeer , wil ik hun beroep alsnog de glans geven die het verdient na een leven lang bonje met die meiden . Ze hebben een dievenbaan . Je zal maar veroordeeld zijn tot het voederen van honderden door omstandigheden geïndividualiseerde mensen die geboeid geen kant op kunnen . Dat is geen pretje . Vooral niet op urenlange vluchten , want dan verliest het mensdom werkelijk alle allure .
Heel lang heb ik vliegtuigen bepleit waarin stewardessen niet meevlogen . Ik dacht simpel en als volgt : zo ’ n bak niet te vreten eten kan in de pantry zegge en schrijve ook door één keukenjuffrouw worden uitgereikt . Enthousiast schreef ik de KLM dat luchtreizigers zich uitstekend zouden vermaken als zij voortaan zelfstandig mochten besluiten om bij honger even naar die keukenjuffrouw toe te lopen . Bij een stewardess moest je wachten op je beurt en dat was altijd wanneer je sliep . Nooit antwoord gekregen .
Jan D . Swart is journalist en oprichter van Friends in Business
M ’ n leven lang armoedig economy gevlogen . Daarin zat mijn frustratie . In de businessclass werden kakkers geföhnd en gepoederd en helemaal voorin , first class , God allemachtig , daar bliezen ze bij de allerrijksten zelfs het stof tussen hun tenen weg . In de first class viel ook nooit eens gezellig het eitje van het lepeltje .
Slaapstoelen zijn mij als intens geluk nooit ten deel gevallen . Ik werd vastgezet , kreeg oordopjes en moest 17.000 kilometer verplicht luisteren naar de gesponsorde pestherrie van Ike en Tina Turner . Daarmee hielden die meiden je wakker . Die pursers ook . Ik trof bovendien altijd een soort Mike de Boer .
Ondertussen draaide je gedisciplineerd samen met de Boeing de globe af in slechts twee houdingen , die om beurten niet langer dan tien minuten waren vol te houden . Zelfs met je eigen vrouw naast je was er na drie uur van een redelijke verstandhouding al geen sprake meer . En zeker niet als je stierf van de honger en daar vanuit de pantry niets aan werd gedaan .
Mijn stewardessen kwamen nooit eerder tevoorschijn dan nadat ze door de spleet van het gordijn hadden vastgesteld dat ik het had opgegeven en eindelijk sliep . Pas dan klapten ze luidruchtig m ’ n tafeltje uit . Of ze reden , als ik met open mond hardop droomde , wat toch duidelijk het bewijs was goed onder zeil te zijn , met hun karretje over m ’ n poten .
Enthousiast schreef ik de KLM dat luchtreizigers het op prijs zouden stellen wanneer stewardessen mij in het vervolg in het gangpad nooit meer met hun kont naar achteren zouden benaderen . Ook nooit antwoord gekregen . En terecht .
Dan had ik maar voor politicus moeten leren .