FIB NR128 2020 | Page 71

67 ik erg veel last gehad. De heren in Zeist hadden lange tenen. Maar wat moet ik weten van blessures? Daar heb je een gediplomeerde verzorger voor. Als een speler koorts heeft, is er een arts. Genees- kundig kan een betaald voetbaltrainer geen fout meer maken. Met al dat gelul moet je een oud-voetballer die trainer wil worden ook niet opzadelen. Het gaat erom of ik een bal op mijn borst kan opvangen en die op de training dood kan maken, zodat de spelers denken, zo, dat is geen lulletje. In de sociëteit De Jachthaven liggen ze dubbel van het lachen. ‘‘Maar’’, riep Henk Kranendonk, ‘één troost Theo. Onze vriend Bertus Vlug dou- bleerde op school zó vaak dat hij op gegeven momenten naast z’n kinderen in de klas zat.’ ‘Ik kan me geen prijs herinneren, maar al die spelers bij al die clubs liepen met Theo weg’, weet Jacobs. Jo van Zoest beaamt het. Hij was speler onder Laseroms bij West Riffa in Bahrein. ‘Hoe-ie het flikte weet ik niet, maar hij was er in mijn tijd razend populair. De training deed-ie op zijn janboerenfluitjes, maar hij zette wel een ploeg neer. Bovendien was-ie supergezellig en hij hield iedereen tot vriend. Wel een ontzet- tende rotzooier, maar aimabel. Er was één Italiaans restaurant op het eiland en dan moest je een week van tevoren reserveren, maar als Theo naar binnenstapte trok hij de reserveringslijst uit de handen van de ober en wees een naam aan die erop stond. ‘‘Mister Johnson, five persons. Thats me’’, zei hij dan. En als vervolgens een half uur de echte mister Johnson binnenkwam met zijn gezel- schap, zei hij doodgemoedereerd met een ge- zicht alsof hij zich van geen kwaad bewust was: ‘‘Sorry, a coinsidence, we have the same name.’’ Boerenslim was-ie. Als er één speler geweest is die maximaal geprofiteerd heeft van de Euro- pese- en wereldtitel van Feyenoord, dan was hij het. Overal was het mister Laseroms.’ Ineke Laseroms ging tussendoor nog wel eens terug naar Holland ‘en als ik dan weer terug naar Bahrein vloog’, vertelde ze, ‘had ik een tas bij me met worstjes en krabbetjes om een Hollandse erwtensoepavond te kunnen organiseren. Maar ik nam die tas pas mee als ik er zeker van was dat sjeik Kalid Fa Al-Chafi zelf op de luchthaven was om me te ontvangen, want anders durfde ik het niet. Met een tas met rare gerechten kwam je namelijk niet door de douane. Maar de sjeik stond er, want die was gek op die feestjes.’ ‘Mag je wel lachen daar dus, Bolle?’, vraagt Rob Jacobs. ‘Nou’, zegt Laseroms, ‘de eerste week op de training speelde ik een vent die op het veld stond een bal door zijn benen. Hij stond 'Krijg de colère met je theorie' wijdbeens. Een dag later kwam er iemand zeg- gen dat ik dat nooit meer moest doen. Het was ten eerste een belediging en ten tweede was die vent familie van de emir. Ik dacht: dat heb ik weer. . . “ ‘Ik ben thuis’, meldt Laseroms op 17 februari 1991. Thuis is Zwolle en hij roept het per tele- foon. Hij is, na de rebellie bij PEC naar Turkije vertrokken, en zojuist na anderhalf jaar terug- gekeerd. Hoe was het? ‘Chaos.’ ‘Ik had getekend voor Sariyer, en ben die eerste week in Istanbul rondgereden alsof ik een sultan was. Het begon dus goed. In zeven dagen tijd had ik de beste zeven restaurants al helemaal onder de knie en voor mijn gevoel cum laude de kennis van de bouwcultuur uit het Byzantijnse Rijk. De chauffeur die ons rondreed pompte de lessen erin. Overal waar we aten kregen we eerst een rondleiding. Alle restaurants hadden de zuilenstructuur uit de klassieke oudheid. Henk van Ginkel en ik werden getrakteerd op een geschiedenisles waar je kierewiet van werd. En wij maar knikken. De chauffeur was van beroep tripadvisor, maar hij adviseerde niks, hij nam dominant de leiding. In werkelijkheid kon ik hem wel villen, want in het buitenland wil ik maar één ding en dat is dat ze me afzetten en weer komen ophalen. Maar de man had de creditcard van de club en elke avond zaten we op een terras met uitzicht op de Bosporus. Dat was de andere kant van de medaille. In elk restaurant kon ik ’s avonds gratis naar huis bellen, want Ineke was de eerste week nog niet mee.’ Wel je zakken gevuld? ‘Ik zal je een verhaal vertellen. Na een week komt de eigenaar van Sariyer naar me toe en vroeg wat ik van de stad vond, van het eten en of het hotel naar mijn zin was. ‘‘Could not be bet- ter’’, zei ik, en daar loog ik geen woord van. ‘‘Nice’’, zei de man, ‘‘maar mister Laseroms, ik heb één probleem en dat is ook uw probleem, ik stap bij Sariyer op als eigenaar en voorzitter, want ik heb gisteren de stadsverkiezingen verlo- JAN D. SWART GA-HET-NA-ANEFO ren en ben geen burgemeester meer.’’ ‘‘Daar ben ik lekker mee’’, riep ik in het Engels. ‘‘Daar ben je zeker lekker mee’’, antwoordde hij, ‘‘want ik heb me ingekocht bij Trapzonspor, en je kan mee.’’ Wisselen van club gaat daar in mitrail- leurtempo. Anderhalf jaar later zat ik weer bij Çengelköy. Er was een vent naar me toegeko- men: ‘‘Mister Laseroms, je hebt met Trapzonspor Europees voetbal gehaald, plus de bekerfinale, ik wil jou.’’ ‘‘Dat kan’’, zei ik, ‘‘maar ik ben duur.’’ ‘‘Wat is duur?’’, vroeg hij. Kort daarop woonden we in een hotspotwijk aan de oever van de Bosporus. Ik heb, je zal het niet geloven, maar ik heb met Çengelköy, en dat was een wereldwonder voor die club, in 27 wedstrijden 43 punten gehaald. Overal stond mijn naam vet in de krant. Lezen kon ik het niet, maar elke morgen werd ik met applaus begroet. Tot aan de vooravond van de 28 e wedstrijd de voorzitter naar me toe kwam en zei: ‘‘Mister Laseroms, sorry, sorry. Maar de aandelen van de man die jou betaalde zijn gekelderd. We zijn potje los. Are you willing to do it for free?’’ Toen hebben we onze spullen en het vliegtuig gepakt, dus dan weet je het, ik ben thuis. Als er in de buurt van Rotterdam nog een trainer op de wip zit, een klein duwtje en ik kom.’ Theo Laseroms stierf kort daarop op de ge- boortedag van Johan Cruijff en Chris Willemsen dichtte: Toen als griezelig geschenk en natuurlijk niet toevallig op de verjaardag van de verlosser de lichten doofden van De Tank.