63
‘We spelen met Sparta uit bij Eintracht Braun-
schweig voor de Intertoto en het hoosde. Het
was één groot waterballet. Theo neemt een
sliding en schaatst een verdediger compleet
omver. Maar ze gleden door en ze komen daar-
door allebei op mij af zonder te kunnen rem-
men. Dus wat doe ik?’
'Hij kon koppen
als een giraf'
Hans Bentzon, die samen met hem bij Sparta in
de verdediging speelt, springt omhoog. ‘Maar bij
het neerdalen kom ik op die Duitser terecht.
‘‘Heraus’’, hoor ik de scheidsrechter roepen.
‘‘Theo, je bent de lul’’, riep ik nog. Maar het gold
voor mij. Die vrijer was dus zelfs levensgevaar-
lijk voor zijn medespelers.’
‘Tegenstanders gingen al hinken als ze het straf-
schopgebied binnen kwamen en dat was nog
waar ook’, vertelt Pim Doesburg. ‘Want de zes-
tien was zijn demarcatielijn. Het grote werk
deed hij er buiten. Theo was een enorme man-
dekker, je kon hem alleen op snelheid passeren.
Maar als het tempo uit het spel was, was ieder-
een kansloos. Piet Keizer van Ajax scheet in z’n
broek voor hem. En zo klein ie was, hij kon kop-
pen als een giraf.’
er wel weer een voetballer die erin stonk. Jaren-
lang speelden ze het dobbelstenenspel met drie
zessen onder de beker. Het was het repeterende
beeld van de dag en meestal volgde het op een
geslaagd haventransactietje dat het daglicht niet
had mogen zien. Ook Spartaan Charley Bosveld
dobbelde dan mee.
‘Maar het was een blufpokerspelletje waar
Charley weinig kaas van had gegeten, dus
meestal lieten ze hem winnen’, vertelt Jacobs,
‘Dan ging het simpel om een rondje. Maar soms
spraken ze af dat de verliezer het eten moest
betalen. En dat ging die Arnhemmer geheid de
boot in. Onbegrijpelijk’, zei Laseroms dan tegen
Bosveld, ‘‘ik dacht dat je ‘t toch aardig onder de
knie had.’’
De bij Sparta geparachuteerde en in 1965 onder
bondscoach Denis Neville debuterende Roosen-
daler Theo Laseroms kwam op Het Kasteel in
een niet ongezellig elftal terecht. ‘Ik kwam vanaf
de Kruiskade op een tandem naar de wedstrij-
den, soms met Theo achterop. Die dubbele fiets
was onze manier om de blits te maken. Maar Ad
Verhoeven reed in een Mercedes met een vrou-
welijke chauffeur. Zo lagen de verhoudingen’,
vertelt linksback Hans Bentzon. ‘Alle agenten
die op de wedstrijddag dienst deden kenden Ad,
maar Theo en ik, wij werden op de tandem aan-
gehouden. En als we die dan vervolgens op Het
Kasteel naar de fietsenstalling onder de ouwe
houten tribune brachten, rekende de bewaarder
de dubbele prijs, twee kwartjes. Ja maar ik speel
in het eerste, zei ik dan.
‘‘Geen reet mee te maken’’, was het antwoord.
Hij keek nooit naar de wedstrijd, hij moest op de
fietsen letten.’
‘Je kon die jonge gasten alles nog wijs maken’,
vertelt John van der Spek. ‘In hun ontgroenings-
periode zaten ze een keer op een late middag
op het terras van ‘t Fust en Gerrie ter Horst had
honger. Oké, zei ik, ik weet een leuk bistrootje.
‘‘Ja’’, zei Laseroms, ‘‘lekker biefstukkie, champig-
nonnetjes en sausje erbij’’.
Afijn, lachen, ik neem ze mee naar Johnny Aar-
den aan de Mathenesserlaan en ik hoor Theo
nog zeggen op z’n Brabants: ‘‘Wat een rare in-
komst.’’ Zaten ze ineens tussen de wimpertjes
en de jarretelletjes. ‘‘Wat flik je ons nou Spek?’’’
Op woensdag 15 februari 1967 ronken op de
luchthaven van Düsseldorf de motoren van een
DC-9 van de Lufthansa op weg naar Londen.
Never a dull moment met Theo Laseroms, die
naar de States vlucht op het moment dat men
zich op het Kasteel bezorgd afvraagt waarom hij
niet op de training is. De Tank (die naam had hij
al bij Sparta) blijkt zich als laatste te hebben
aangesloten bij een groep Amerikaanse avontu-
riers: Ko Prins (Ajax), Cees Smit (Zaanstreek),
Rob de Vries (Telstar), Fred Bravenboer (Hermes
Winst of verlies, op maandag was het feest in ‘t
Fust. En altijd zochten die mannen een aanlei-
ding om gratis te kunnen drinken en altijd was
Laseroms heeft woordenwisseling met Aad Mansveld (ADO)
Theo Laseroms en Piet Romeijn in duel met Johan Cruijff