FIB NR128 2020 | Page 67

63 ‘We spelen met Sparta uit bij Eintracht Braun- schweig voor de Intertoto en het hoosde. Het was één groot waterballet. Theo neemt een sliding en schaatst een verdediger compleet omver. Maar ze gleden door en ze komen daar- door allebei op mij af zonder te kunnen rem- men. Dus wat doe ik?’ 'Hij kon koppen als een giraf' Hans Bentzon, die samen met hem bij Sparta in de verdediging speelt, springt omhoog. ‘Maar bij het neerdalen kom ik op die Duitser terecht. ‘‘Heraus’’, hoor ik de scheidsrechter roepen. ‘‘Theo, je bent de lul’’, riep ik nog. Maar het gold voor mij. Die vrijer was dus zelfs levensgevaar- lijk voor zijn medespelers.’ ‘Tegenstanders gingen al hinken als ze het straf- schopgebied binnen kwamen en dat was nog waar ook’, vertelt Pim Doesburg. ‘Want de zes- tien was zijn demarcatielijn. Het grote werk deed hij er buiten. Theo was een enorme man- dekker, je kon hem alleen op snelheid passeren. Maar als het tempo uit het spel was, was ieder- een kansloos. Piet Keizer van Ajax scheet in z’n broek voor hem. En zo klein ie was, hij kon kop- pen als een giraf.’ er wel weer een voetballer die erin stonk. Jaren- lang speelden ze het dobbelstenenspel met drie zessen onder de beker. Het was het repeterende beeld van de dag en meestal volgde het op een geslaagd haventransactietje dat het daglicht niet had mogen zien. Ook Spartaan Charley Bosveld dobbelde dan mee. ‘Maar het was een blufpokerspelletje waar Charley weinig kaas van had gegeten, dus meestal lieten ze hem winnen’, vertelt Jacobs, ‘Dan ging het simpel om een rondje. Maar soms spraken ze af dat de verliezer het eten moest betalen. En dat ging die Arnhemmer geheid de boot in. Onbegrijpelijk’, zei Laseroms dan tegen Bosveld, ‘‘ik dacht dat je ‘t toch aardig onder de knie had.’’ De bij Sparta geparachuteerde en in 1965 onder bondscoach Denis Neville debuterende Roosen- daler Theo Laseroms kwam op Het Kasteel in een niet ongezellig elftal terecht. ‘Ik kwam vanaf de Kruiskade op een tandem naar de wedstrij- den, soms met Theo achterop. Die dubbele fiets was onze manier om de blits te maken. Maar Ad Verhoeven reed in een Mercedes met een vrou- welijke chauffeur. Zo lagen de verhoudingen’, vertelt linksback Hans Bentzon. ‘Alle agenten die op de wedstrijddag dienst deden kenden Ad, maar Theo en ik, wij werden op de tandem aan- gehouden. En als we die dan vervolgens op Het Kasteel naar de fietsenstalling onder de ouwe houten tribune brachten, rekende de bewaarder de dubbele prijs, twee kwartjes. Ja maar ik speel in het eerste, zei ik dan. ‘‘Geen reet mee te maken’’, was het antwoord. Hij keek nooit naar de wedstrijd, hij moest op de fietsen letten.’ ‘Je kon die jonge gasten alles nog wijs maken’, vertelt John van der Spek. ‘In hun ontgroenings- periode zaten ze een keer op een late middag op het terras van ‘t Fust en Gerrie ter Horst had honger. Oké, zei ik, ik weet een leuk bistrootje. ‘‘Ja’’, zei Laseroms, ‘‘lekker biefstukkie, champig- nonnetjes en sausje erbij’’. Afijn, lachen, ik neem ze mee naar Johnny Aar- den aan de Mathenesserlaan en ik hoor Theo nog zeggen op z’n Brabants: ‘‘Wat een rare in- komst.’’ Zaten ze ineens tussen de wimpertjes en de jarretelletjes. ‘‘Wat flik je ons nou Spek?’’’ Op woensdag 15 februari 1967 ronken op de luchthaven van Düsseldorf de motoren van een DC-9 van de Lufthansa op weg naar Londen. Never a dull moment met Theo Laseroms, die naar de States vlucht op het moment dat men zich op het Kasteel bezorgd afvraagt waarom hij niet op de training is. De Tank (die naam had hij al bij Sparta) blijkt zich als laatste te hebben aangesloten bij een groep Amerikaanse avontu- riers: Ko Prins (Ajax), Cees Smit (Zaanstreek), Rob de Vries (Telstar), Fred Bravenboer (Hermes Winst of verlies, op maandag was het feest in ‘t Fust. En altijd zochten die mannen een aanlei- ding om gratis te kunnen drinken en altijd was Laseroms heeft woordenwisseling met Aad Mansveld (ADO) Theo Laseroms en Piet Romeijn in duel met Johan Cruijff