67
ik erg veel last gehad. De heren in Zeist hadden
lange tenen.
Maar wat moet ik weten van blessures? Daar
heb je een gediplomeerde verzorger voor. Als
een speler koorts heeft, is er een arts. Genees-
kundig kan een betaald voetbaltrainer geen
fout meer maken. Met al dat gelul moet je een
oud-voetballer die trainer wil worden ook niet
opzadelen. Het gaat erom of ik een bal op mijn
borst kan opvangen en die op de training dood
kan maken, zodat de spelers denken, zo, dat is
geen lulletje.
In de sociëteit De Jachthaven liggen ze dubbel
van het lachen. ‘‘Maar’’, riep Henk Kranendonk,
‘één troost Theo. Onze vriend Bertus Vlug dou-
bleerde op school zó vaak dat hij op gegeven
momenten naast z’n kinderen in de klas zat.’
‘Ik kan me geen prijs herinneren, maar al die
spelers bij al die clubs liepen met Theo weg’,
weet Jacobs. Jo van Zoest beaamt het. Hij was
speler onder Laseroms bij West Riffa in Bahrein.
‘Hoe-ie het flikte weet ik niet, maar hij was er
in mijn tijd razend populair. De training deed-ie
op zijn janboerenfluitjes, maar hij zette wel een
ploeg neer. Bovendien was-ie supergezellig en
hij hield iedereen tot vriend. Wel een ontzet-
tende rotzooier, maar aimabel.
Er was één Italiaans restaurant op het eiland en
dan moest je een week van tevoren reserveren,
maar als Theo naar binnenstapte trok hij de
reserveringslijst uit de handen van de ober en
wees een naam aan die erop stond.
‘‘Mister Johnson, five persons. Thats me’’, zei hij
dan. En als vervolgens een half uur de echte
mister Johnson binnenkwam met zijn gezel-
schap, zei hij doodgemoedereerd met een ge-
zicht alsof hij zich van geen kwaad bewust was:
‘‘Sorry, a coinsidence, we have the same name.’’
Boerenslim was-ie. Als er één speler geweest is
die maximaal geprofiteerd heeft van de Euro-
pese- en wereldtitel van Feyenoord, dan was hij
het. Overal was het mister Laseroms.’
Ineke Laseroms ging tussendoor nog wel eens
terug naar Holland ‘en als ik dan weer terug naar
Bahrein vloog’, vertelde ze, ‘had ik een tas bij me
met worstjes en krabbetjes om een Hollandse
erwtensoepavond te kunnen organiseren. Maar
ik nam die tas pas mee als ik er zeker van was
dat sjeik Kalid Fa Al-Chafi zelf op de luchthaven
was om me te ontvangen, want anders durfde ik
het niet. Met een tas met rare gerechten kwam
je namelijk niet door de douane. Maar de sjeik
stond er, want die was gek op die feestjes.’
‘Mag je wel lachen daar dus, Bolle?’, vraagt Rob
Jacobs. ‘Nou’, zegt Laseroms, ‘de eerste week
op de training speelde ik een vent die op het
veld stond een bal door zijn benen. Hij stond
'Krijg de colère
met je theorie'
wijdbeens. Een dag later kwam er iemand zeg-
gen dat ik dat nooit meer moest doen. Het was
ten eerste een belediging en ten tweede was
die vent familie van de emir. Ik dacht: dat heb ik
weer. . . “
‘Ik ben thuis’, meldt Laseroms op 17 februari
1991. Thuis is Zwolle en hij roept het per tele-
foon. Hij is, na de rebellie bij PEC naar Turkije
vertrokken, en zojuist na anderhalf jaar terug-
gekeerd.
Hoe was het?
‘Chaos.’
‘Ik had getekend voor Sariyer, en ben die eerste
week in Istanbul rondgereden alsof ik een sultan
was. Het begon dus goed. In zeven dagen tijd
had ik de beste zeven restaurants al helemaal
onder de knie en voor mijn gevoel cum laude de
kennis van de bouwcultuur uit het Byzantijnse
Rijk. De chauffeur die ons rondreed pompte
de lessen erin. Overal waar we aten kregen we
eerst een rondleiding. Alle restaurants hadden
de zuilenstructuur uit de klassieke oudheid.
Henk van Ginkel en ik werden getrakteerd op
een geschiedenisles waar je kierewiet van werd.
En wij maar knikken.
De chauffeur was van beroep tripadvisor, maar
hij adviseerde niks, hij nam dominant de leiding.
In werkelijkheid kon ik hem wel villen, want in
het buitenland wil ik maar één ding en dat is dat
ze me afzetten en weer komen ophalen. Maar
de man had de creditcard van de club en elke
avond zaten we op een terras met uitzicht op
de Bosporus. Dat was de andere kant van de
medaille. In elk restaurant kon ik ’s avonds gratis
naar huis bellen, want Ineke was de eerste week
nog niet mee.’
Wel je zakken gevuld?
‘Ik zal je een verhaal vertellen. Na een week
komt de eigenaar van Sariyer naar me toe en
vroeg wat ik van de stad vond, van het eten en
of het hotel naar mijn zin was. ‘‘Could not be bet-
ter’’, zei ik, en daar loog ik geen woord van.
‘‘Nice’’, zei de man, ‘‘maar mister Laseroms, ik
heb één probleem en dat is ook uw probleem,
ik stap bij Sariyer op als eigenaar en voorzitter,
want ik heb gisteren de stadsverkiezingen verlo-
JAN D. SWART
GA-HET-NA-ANEFO
ren en ben geen burgemeester meer.’’
‘‘Daar ben ik lekker mee’’, riep ik in het Engels.
‘‘Daar ben je zeker lekker mee’’, antwoordde hij,
‘‘want ik heb me ingekocht bij Trapzonspor, en je
kan mee.’’ Wisselen van club gaat daar in mitrail-
leurtempo. Anderhalf jaar later zat ik weer bij
Çengelköy. Er was een vent naar me toegeko-
men: ‘‘Mister Laseroms, je hebt met Trapzonspor
Europees voetbal gehaald, plus de bekerfinale,
ik wil jou.’’ ‘‘Dat kan’’, zei ik, ‘‘maar ik ben duur.’’
‘‘Wat is duur?’’, vroeg hij.
Kort daarop woonden we in een hotspotwijk
aan de oever van de Bosporus. Ik heb, je zal het
niet geloven, maar ik heb met Çengelköy, en
dat was een wereldwonder voor die club, in 27
wedstrijden 43 punten gehaald. Overal stond
mijn naam vet in de krant. Lezen kon ik het niet,
maar elke morgen werd ik met applaus begroet.
Tot aan de vooravond van de 28 e wedstrijd de
voorzitter naar me toe kwam en zei: ‘‘Mister
Laseroms, sorry, sorry. Maar de aandelen van
de man die jou betaalde zijn gekelderd. We zijn
potje los. Are you willing to do it for free?’’
Toen hebben we onze spullen en het vliegtuig
gepakt, dus dan weet je het, ik ben thuis. Als er
in de buurt van Rotterdam nog een trainer op de
wip zit, een klein duwtje en ik kom.’
Theo Laseroms stierf kort daarop op de ge-
boortedag van Johan Cruijff en Chris Willemsen
dichtte:
Toen als griezelig geschenk
en natuurlijk niet toevallig
op de verjaardag van de verlosser
de lichten doofden van De Tank.