FIB NR128 2020 | Page 69

65 ‘Maar’, zei Laseroms, ‘Het grote havenwerk was voor onze vriend Henk Kranendonk. Totdat ie op een dag zoveel verdiend had, toen was ie ineens zoek. Hij had een klein foutje gemaakt en moest zich de volgende dag bij de politie mel- den. Maar in plaats dat hij de tram nam naar het hoofdbureau, liep hij naar de parkeerplaats ach- ter het Groothandelsgebouw waar dagelijkse de vakantiebussen naar de Spaanse kust vertrok- ken. Hij is aan de zijkant van een bus ingestapt en stuurde Flip van Tiggele na twee weken een kaart met de tekst: ‘‘Dankzij de dranken van FT, word ik hier bruin tot in m’n snee.’’ In november van dat jaar moest hij trouwens alsnog een weekje brommen. ‘Met dit verschil’, zei Kranendonk, ‘‘ik had in het gevang aan de Noordsingel een kamer aan zonzijde en Bertus Vlug, mijn chauffeur, keek uit op het wasgoed van de inwoners van de Zwart Janstraat.’’ Feyenoord maakt een ereronde met de Europacup (1970) Ook de transfer van Laseroms naar Feyenoord was trouwens weer op een buitengewoon ge- heimzinnige manier tot stand gekomen. Op 13 februari 1968 trainde Theo Laseroms onaange- kondigd voor ‘t eerst op de bijveld naast De Kuip. De toegangspoort, recht tegenover scheepswerf Smit, bleef dicht en er was een dagsuppoost ingehuurd om ongewenst bezoek te weren. Pottenkijkers moesten genoegen ne- men met het langgerekte gaas waarmee de accommodatie omzoomd was. Ben Peeters trainde. Het miezerde. Honden- trimmer Bertus Vlug heeft zijn grote Amerikaan tot aan het gaashek opgereden, drie man voorin. Club ’66 keek mee. Alle mist over de komst van Laseroms naar De Kuip was die dag opgetrokken. Hij is er. Op de eerste training is Theo Laseroms zeven kilo lichter dan op de dag dat hij vanuit Pittsburgh op Schiphol landt. Samen met Aad Veerman, die hem op de boksschool van Theo Huizenaar als personal coach heeft afgetraind, rijdt hij als een prins in zijn Mustang Convertible Cabrio over de Coolsingel en schudt twee jaar later in Milaan met twee handen zijn hoofd heen en weer na het winnen van de Europa Cup. Het is het foto- grafisch beeld van zijn eigen levensverbazing. De oud-Spartaan is dan een van de helden op Zuid. ‘Het beeld dat de supporters van Feyenoord over hem hadden toen hij werd gekocht was totaal gekanteld. In 1968 stonden Het Vrije Volk en het Rotterdamsch Nieuwsblad vol met inge- zonden brieven, die erop neerkwamen dat we een gaatje in ons hoofd hadden’, vertelde mana- ger Guus Brox in 1977 in zijn memoires in Het Vrije Volk. ‘Twee jaar eerder was ons hetzelfde overkomen toen we uit Amsterdam Rinus Israel hadden gehaald. Met Amsterdam en Het Kas- 'We hadden het beste centrum van Nederland aangekocht' teel had je op Zuid de poppen aan het dansen. Ik zal niet zeggen dat ik bedreigd werd, maar het leek er soms verdraaid veel op. Pas toen men inzag dat we met die twee het beste centrum van Nederland hadden aangekocht werden ze op handen gedragen. De sigarenzaak van Rinus en die slijterij van Theo liepen op Zuid als een tierelier.’ ‘Theo had het zelf ook allemaal niet zo positief ingeschat’, vertelt Hans Bentzon. ‘De supporters van Feyenoord hadden echt de schurft aan hem. Maar hij had ook altijd geprovoceerd. Als we met Sparta in De Kuip moesten spelen verza- melden we ’s morgens eerst in het Jagershuis in Hoek van Holland. Daar gingen op het toilet soms wat geheime pilletjes rond en dan reed de bus naar het bankgebouw van Mees aan de voet van de Maasbruggen en vanaf die plek kregen we politiebegeleiding. En dan verstond Theo het om bij het inrijden van de Oranjeboomstraat z’n blote reet tegen de ramen te drukken en net zo lang zo te blijven zitten tot we in het stadion waren. Dat vonden die Feyenoord-supporters vernederend. Maar toen hij eenmaal speler van Feyenoord was sprongen de suppoosten van enthousiasme van de tweede- naar de eerste ring als-ie een sliding nam. Ik bedoel maar, die tweestrijd tus- sen Sparta en Feyenoord stelde allemaal geen fluit voor. Als voetballers bij de fans populair worden valt geschiedenis weg.’ Als de krankzinnige euforie rond de kroning van Feyenoord tot Europees kampioen en kort daar- na zelfs wereldkampioen voorbij is, zijn Coen Moulijn, Piet Romeijn en Theo Laseroms de oudste van het stel. Voor Romeijn is Dick Schneider dan al aangekocht. Langzaam maar zeker gaat het bergafwaarts. Op 11 oktober 1970, vijf maanden na de Europacuptriomf in Milaan, een maand na de wereldbekerwinst van Feyenoord op Estudiantes en een week na de blamerende uitschakeling in de hernieuwde uitgave van de Europa Cup tegen het onbedui- dende UT Arad, speelt Laseroms ook zijn zesde en laatste interland. Het is enige keer dat hij samen met Rinus Israel in Oranje het hart van de verdediging vormt. ‘Ik kon het onder Kessler niet winnen van Eijkenbroek en Israel’, zei Lase- roms later. ‘Maar daar kon ik goed mee leven. Met Kessler iets minder, maar dat had iedereen wel. Als ik na het eten mijn stoel niet had aange- schoven, tikte hij je op de gang op de schouder en zei: ‘‘Ga eens terug’’. En je deed ‘t nog ook.’ Tegen het einde van het seizoen 1971-72, twee jaar na het winnen van de Europa I en de we- reldbeker, viert Laseroms nog wel zijn 32 e ver- jaardag in de Jachthaven van Joop Millenaar, maar naar Feyenoord toe heeft hij een ruis op de lijn. Salarisconflicten en slijtage zijn het schu- rende ongemak. Maar er is meer. Ernst Happel heeft zijn microscopische oog laten vallen op een nieuwe liefde en is niet meer honderd pro- cent bij de les. Franz Hasil loopt op z’n achterste benen. Theo van Duivenbode wil op de transfer-