28
Familiebedrijven presteren beduidend beter dan vergelijkbare niet-familiebedrijven, zeker zolang er een familielid daadwerkelijk de onderneming leidt. Dat is de uitkomst van een onderzoek van Erasmus Centre of Family Business, BDO en de Rabobank. De financiële waarde van familiebedrijven ligt gemiddeld zeven procent hoger; de rentabiliteit zelf zestien procent gemiddeld.
Albert:‘ Ik denk van mezelf behoorlijk goed te weten wat ik wel kan en wat níet. Ik kan strategisch denken, een toekomstvisie formuleren, snel schakelen, snel beslissen. Maar er is ook genoeg waarvoor ik goede mensen om me heen moet verzamelen. Zo brengt Sabine nu lijn in onze personeelszaken, een strategisch beleid. En communicatie … Ja, dan gingen we als techneuten bij elkaar zitten om een foldertje te maken. Dat wordt onder leiding van Vera nu snel beter.’
Vera:‘ Dat geldt ook voor de interne communicatie. Die grote strategische veranderingen waar Albert het over heeft, gingen in het verleden vooral op onderbuikgevoel, op impliciete strategieën. Tegenwoordig wordt dat veel beter onderbouwd en door veel meer mensen gedragen. En jonge mensen die hier binnenkomen, willen gewoon echt weten hoe het zit.’
Sabine:‘ Ja, die moet je boeien en binden. Ruimte geven. Verantwoordelijkheden delen. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de verantwoordelijkheden die wij onze zelfsturende projectteams meegeven: de hele uitvoering, van A tot Z: inkoop, engineering, nazorg, noem maar op.’
Albert:‘ Dat is ook mooi voor jonge mensen. Die denken toch al snel dat veel ze veel kunnen … Hier kom je er snel genoeg achter of dat echt zo is.’
Sabine:‘ Mensen werken bij ons echt zelfstandiger dan in vergelijkbare functies in andere bedrijven. En we investeren in onze mensen. Binnenkort gaan we van start met de A. de Jong Academy. Om onze eigen mensen te voorzien van kennis en uitdaging. Heel breed dus, van talentontwikkeling tot vakgerichte bijscholing.’
Vera:‘ Dat heeft ook te maken met onze ervaring dat de opleidingen op scholen en universiteiten niet goed aansluiten op wat er hier wordt gevraagd. Als we niets doen, wordt dat gat eerder groter dan kleiner.’
Sabine:‘ En we hebben de uitdaging om veel meer mensen te interesseren voor de techniek. Onze sector heeft toch nog een beetje het imago van vervuilers en van heel zwaar werk. En van: dat is voor mannen. Dus laten we op beurzen, scholen, universiteiten zien dat de werkelijkheid heel anders is. En we nodigen ook regelmatig studenten en scholieren uit die dan zelf zien dat het hier geen smeerboel is.’
Vera:‘ We zijn juist volop bezig met het verminderen van de milieuproblematiek. Onze brandersystemen zijn voor grote industriële toepassingen. Daar zijn we wereldmarktleider mee. Alle raffinaderijen die je in de Botlek ziet, hebben onze branders. Dat is een milieu-gedreven product. Er wordt geconcurreerd op emissies. Er zit een team van zes mensen op Research & Development die dat alsmaar beter maken. We reduceren de CO 2
-uitstoot nu al met 1.200 kiloton per jaar. Dat zegt jou niks, maar dat is evenveel als de
CO 2
-uitstoot van een stad als Arnhem met 150.000 inwoners. De volgende stap is de verwerking van biomassa als groene grondstof. In dat verband zijn we met een paar baanbrekende projecten bezig. Ook dat is maatschappelijk verantwoord ondernemen …’
Albert:‘ Daarmee is onze toekomst op de hoofdlijn wel geschetst. Twee productgroepen: brandertechniek en installatietechniek. En vijf dochterondernemingen, met binnenkort een zesde in het oosten van de Randstad, want we moeten dichter in de buurt van onze business zitten. Door al dat verkeer kunnen we vanuit Schiedam nauwelijks meer een project uitvoeren in Utrecht. Je loopt leeg op die reisuren. Bovendien krijgen die mensen thuis problemen doordat ze veel te lange dagen maken. En we belasten het verkeersnet, terwijl we juist duurzaamheid nastreven.’
Albert:‘ Naast die twee productgroepen zijn we continu bezig producten aan ons portfolio toe te voegen. Daar ben ik zelf ook veel mee bezig. Veel contacten met start-ups. Die studenten zijn zo veel ondernemender dan in mijn tijd op de universiteit. Prachtig vind ik dat.’