FIB NR1 2017 | Page 8

6
CASPER VAN EIJCK

' JE MOET DAN TOCH WEER IEMAND LATEN GAAN, WAAR JE UITEINDELIJK ALS DOKTER NIETS VOOR HEBT KUNNEN BETEKENEN …'

Casper van Eijck. Uit 1957. Lieve dokter. In het Erasmus Medisch Centrum. Held tegen wil en dank. Boegbeeld in de strijd tegen alvleesklierkanker. Bescheiden en bevlogen fondsenwerver. De voetbalclubarts van Rotterdam. Een opzienbarende monoloog!
Mijn vader is jong overleden. Aan iets kwaadaardigs. 61 jaar. Ik was 23. Wat me bijbleef, is dat hij elke keer opnieuw naar het ziekenhuis moest omdat ze nieuwe medicijnen aan het testen waren. Terwijl dat voor hemzelf helemaal geen zin had. Dat heeft me wel aan het denken gezet. Hoe kan je dat anders doen? Hoe kan ik dat zelf anders doen?
Dat zit nog steeds diep in me. Ik ben een dokter! Iemand die er echt voor de patiënten is. Geen wetenschapper. Ik moest ook echt een drempeltje over om in een campagne te stappen die mijn naam draagt. Support Casper! Ik werk liever in de anonimiteit, voor mijn patiënten. Maar ja, als je hele team zegt dat dit het beste is … Maar alleen op voorwaarde dat ik ook mijn werk kan blijven doen …
Dat vraagt natuurlijk iedereen: hoe het is om steeds maar weer om te gaan met mensen die overlijden... Ik kan ook echt niet zeggen dat ik het niet mee naar huis neem. Je blijft toch prakkezeren. Hoe je iemand toch nog beter kan helpen. Dat kan niet altijd wachten tot na het weekend …
Nou moet ik wel heel eerlijk zeggen, toen ik er aan begon, zo’ n 20, 25 jaar geleden, was ik vooral gegrepen door die operaties op zich. Die zijn, technisch gezien, echt moeilijk. Hoe ga je met de weefsels om, met heel tere bloedvaatjes, hoe reageer je op bloedingen? En je moet alles ook weer aan elkaar naaien, hè! Je kan wel een hoop weghalen, maar je moet ook de verbindingen herstellen, met de maag, de galwegen en de alvleesklier.
Maar hoe langer ik het deed, hoe meer ik teleurgesteld raakte in de resultaten. En dan ga je je grenzen verleggen. Zo van: dat opereren is mooi en fijn dat ik dat allemaal kan, maar ik wil eigenlijk écht iets voor die mensen gaan betekenen. Er krijgen in Nederland 3.000 mensen per jaar alvleesklierkanker. Dus er sterven tien patiënten per dag …
Op deze manier doorgaan, met die heel zware chemotherapieën, waar mensen heel erg ziek van worden en waar maar een klein percentage mensen tijdelijk baat bij heeft, is gewoon niet goed genoeg. M’ n ogen werden geopend door dat verhaal met die varkenshouder en die dierenarts. Die hadden allebei alvleesklierkanker en gingen de gewone behandeling in. Maar die mensen bleven maar leven. Dat kon eigenlijk helemaal niet. En toen ik het op de man af vroeg, biechtten ze op dat ze zichzelf behandelden met vogelgriepvirussen. In de veehouderij is al lang bekend dat die virussen tumorcellen kunnen doden. Alleen, jezelf ermee behandelen is strafbaar …
Daar ben ik me toen helemaal in gaan verdiepen en een team gaan formeren dat die hele uitdaging aan wilde gaan. De eerste stap is dat we het immuunprofiel van patiënten met alvleesklierkanker bestuderen en het juiste virus ontwikkelen. Dat is snel gezegd, maar het is zó revolutionair. We bouwen allemaal kleine stukjes DNA in dat virus. Daardoor kan je die tumorcel precies laten doen wat jij wilt. En je wilt natuurlijk dat hij dood gaat! Gewone cellen hebben een aangeboren afweer die het virus meteen weer uit de cel werkt. Maar dat is precies wat een tumorcel níet kan. Dus dat virus blijft zich maar delen in die tumorcel. En zo vernietigt die tumorcel zichzelf …