FIB NR1 2017 | Page 129

COLUMN
127

Aziatische ping ping

In het voetbal draait het voor een groot gedeelte om geld. Voetballers die niet zouden misstaan bij een topclub in Engeland of Spanje verdienen nu een dik belegde boterham bij clubs in China waar nog nooit iemand van heeft gehoord. Nu is het China, eerder was het de zandbak en eind jaren 90 was Indonesië de plek waar het geld rolde. Het zal niemand verbazen dat ome Rob Jacobs dus op een zeker moment neerstreek in Jakarta.
Rob Jacobs is oud-trainer van onder meer Excelsior, Feyenoord en Sparta, voetbalanalyticus voor RTV Rijnmond en Feyenoord TV en ontving in 2013 de Erasmusspeld
Bij Pelita Mastrans volgde ik Mario Kempes op, de man die Argentinië ongeveer eigenhandig aan de wereldtitel van 1978 had geholpen. Een man met een enorme voetbalkennis, maar hij maakte één cruciale denkfout. Het team paste met z’ n allen op één weegschaal en dan kwamen ze nog niet boven het gewicht uit van een gezonde Hollandse jongen. Kempes vond dat daar verandering in moest komen en dus liet hij ladingen vol Argentijnse biefstuk aanrukken. Maar die Indonesiërs willen alleen maar saté: saté met kip, kip met saté en witte, gele, bruine en paarse rijst. Die biefstukken aten ze niet en dus was Kempes snel weer gevlogen. Die fout ging ik, als zijn opvolger, niet maken. Ik kon wel zeggen: Rob Jacobs komt uit Rotterdam en daar eten ze stamppot zuurkool en een gehaktbal, maar dat ging niet werken. Dus ik knaagde rustig mee met wat zij aten en werd direct geaccepteerd. Ik werd er wel wat magerder van, maar dat kon toch geen kwaad.
Het was een geweldige tijd. Vanwege de hitte trainde ik om zeven uur in de ochtend. Toen ik een keer voorstelde om in de middag een tweede keer te trainen, schoten ze me bijna af en dus lag ik elke dag om elf uur lekker aan het zwembad. We hadden een goed elftal, wonnen veel en de stadions zaten vol. Op een gegeven moment was het zelfs zo druk dat toen ik een keer naar de zijlijn liep, bij terugkomst in de dug-out de hele bank vol zat met supporters. Die moesten er met bamboestokken uit worden geslagen. Dat maak je toch nooit meer mee?
Maar op een gegeven moment viel het kwartje. We speelden een uitwedstrijd en ik sta in de kleedkamer te verkondigen dat we die wedstrijd moeten winnen. Belangrijke pot, betere ploeg, enzovoort. Midden in mijn bespreking word ik gebeld door de eigenaar van de club: of we die wedstrijd even gelijk kunnen spelen. De man had een godsvermogen gewed op die wedstrijd, zo corrupt als het maar kan zijn!
Uiteindelijk heb ik het seizoen afgemaakt, waarin we in de play-offs voor de landstitel werden uitgeschakeld. We verloren een wedstrijd uit bij Surabaya. Stonden er alsnog 15.000 lokale gekken aan de poort te rammelen om ons een kopje kleiner te maken. Uiteindelijk kwam er een tank de sintelbaan oprijden waar we met het hele team zijn ingegleden om veilig bij ons hotel te komen. Een tank! Ik heb mijn spullen gepakt en ben weer lekker naar huis gegaan. Een bijzonder einde van een bijzonder avontuur...
ROB JACOBS