DE STAD
Levensverzekeringsbank (de mannen in de zwart leren jekkers met
de goedkope overlijdenspolissen) en De Arbeiderspers met krant
en boeken. Allemaal eredivisie, één voor één in december al
landskampioen. Elk jaar.
In die furore heit men in november 1954 aan de Slaak de eerste
palen de grond in voor een modern, stijlvol gebouw dat de tweede
trots van de Rode Burcht moet worden. De eerste staat aan het
Hekelveld in Amsterdam, waar de directie resideert (auto met
chauffeur) en verder de crème de la crème van de journalistiek die
zich per taxi naar belangrijke evenementen mag laten vervoeren.
Ook binnen het socialisme is niet iedereen gelijk.
Op de grens tussen Kralingen en het centrum van de stad bouwt de
Arbeiderspers een kolossaal pand op de oorlogsruïnes van het
dagblad De Voorwaarts uit 1920. De heipalen voor de bouw van
het door de architect Jo Vegter ontworpen krantengebouw worden
aangereden door de familie Everse, overwegend communisten. De
voetbalinternational Jan Everse is de bekendste. Zijn vader is een
broer van de moeder van Coen Moulijn. Ook dat is een detail, maar
Rotterdam is een dorp en het vermoeden dat de havenstad uit
uitsluitend sociaaldemocraten bestaat is onjuist. Er zijn er die nog
veel linkser zijn.
Toch houdt die vrijage met het communisme in 1956 plotseling op
als Het Vrije Volk een jongehonderige verslaggever naar Hongarije
stuurt nadat de Russen de straten van Budapest zijn binnen
gereden. De oorlogsartikelen van de dan 34-jarige Theo M.
Eerdmans worden een nieuwe circulaire waarheid over het
werkelijke communisme waarvan Nederland eerder geen wetenschap heeft.
Eerdmans werkt op de landelijke redactie in Amsterdam, maar is
een Rotterdammer uit Spangen. Als hij uit Hongarije terugkeert,
wordt hij op Schiphol door zijn redactie en zijn hoofdredacteur als
een held binnengehaald. In Rotterdam draaien de persen aan de
Slaak dan alweer ruim een half jaar. Het gebouw is een juweel met
een betonnen parasolvormige luifel, expressief vorm gegeven
93