TOP IN TOWN
COLUMN
RIEN VROEGINDEWEIJ
Singer-songwriter
Tegenover Boekhandel v/h van Gennep op de Oude Binnenweg
staat het beeldje van dichter–zanger–tekenaar J.H. Speenhoff. Ik
zette er mijn fiets wel eens aan vast. Tot een vriendelijke dame van
het Centrum Beeldende Kunst, dat over de beelden in de openbare
ruimte gaat, mij er op wees dat zo’n ruwe ketting wel eens
schadelijk voor het gemeentebrons zou kunnen zijn.
Het is een mooi beeldje. Kundig gemaakt door Adri Blok, een
Rotterdamse beeldhouwster die leefde van 1919 tot 1990. Het
beeld stond eerst bij Cabaret Dorus van Tom Manders in de
Mauritsstraat. Daarna heeft het nog even op het Schouwburgplein
gestaan, voordat het voor jaren in een depot verdween.
In 1995 werd het als een geschenk voor het twintigjarig jubileum
voor de boekhandel geplaatst, met zijn gezicht naar de winkel. Nog
geen week later zag de toenmalige eigenaresse Maria Heiden de
bronzen Speenhoff languit naast zijn sokkel liggen. Hadden dieven
het van zijn verankering los gezaagd om het brons te verkopen? Of
was het uit protest neergehaald? Bij de eerste plaatsing in 1967
was er immers geprotesteerd door kringen van het voormalig
verzet.
Want Speenhoff was fout in de oorlog. Toch? Of toch niet?
Het is een wat treurig verhaal. Op latere leeftijd raakte Speenhoff
miskend en verbitterd, schreef antisemitische teksten en fleemde
met de NSB. Maar hij hielp ook Joden. Zijn biograaf Alex de Haas
kwam uiteindelijk tot de conclusie dat Speenhoff landverrader
noch collaborateur was geweest.
Hij staat er klein en wat stijfjes bij, de bronzen Speenhoff. Zijn
gitaar strak tegen zijn lange, geklede jas gedrukt. Een zanger met
het uiterlijk van een deftige dominee die gewaagde teksten zong en
de spot dreef met de burgerij. Een toonbeeld van beschaving
vergeleken met Kabouter Buttplug, het zwarte reuzengedrocht dat
schuin achter hem staat.
Naar zijn tekeningen is het moeilijk zoeken en zijn liedjes zijn in de
vergetelheid geraakt, al wil een hoogbejaarde Rotterdammer nog
wel eens uitbarsten in ‘Daar komen de schutters, daar komen ze
aan, de mannetjesputters, van Rotterdahammmmm.’
Niets is vergankelijker dan de roem van de humor. Ouwe bakken
passen niet in nieuwe zakken. Maar Koos Speenhoff moet wel als
een pionier van het Nederlandse cabaret worden beschouwd.
Hij werd in 1869 in Rotterdam geboren, maar groeide op in
Krimpen aan de Lek. Na een afgebroken HBS-studie werd hij
leerling-machinist bij de marine in Hellevoetsluis. Een paar keer
belandde hij in de cel voor het voordragen van spotliederen. Maar
een ongelukkige val tijdens een oefening maakte een einde aan zijn
carrière bij de Koninklijke Zeemacht.
In 1903 debuteerde hij als singer-songwriter in de Tivoli Schouwburg in Rotterdam. Zijn optreden was een onverwacht groot succes
dat in het hele land weerklank vond. Zijn populariteit steeg tot
grote hoogte. Tot hij toetrad tot de rooms-katholieke kerk en
verklaarde zich voor zijn vroegere werk te schamen.
De volkszanger Koos Speenhoff liet zich daarna het liefst de Heer
J.H. Speenhoff noemen. Hij werd zelf een personage om de spot
mee te drijven. In maart 1945 werd hij dodelijk getroffen bij het
bombardement van het Bezuidenhout in Den Haag.
Rien Vroegindeweij is dichter en schrijver
en ontving in 2006 de Erasmusspeld
109