FIB magazine | Page 27

DE STAD toekomst en je best doen voor het hoogste resultaat. Bovendien zijn betere resultaten simpelweg noodzakelijk om deze stad in z’n algemeenheid hoger opgeleid te maken. En daarvoor moet je bij de basis beginnen.’ De absolute basis, de thuissituatie, is bij veel Rotterdamse kinderen allesbehalve stabiel. Dat draagt niet bij aan de onderwijsresultaten. Fel: ‘En dát is precies wat we onszelf hier in Rotterdam té lang wijs hebben gemaakt. “Tja, de grote stad, hè… Onze kinderen komen nu eenmaal uit moeilijke gezinnen… Dan zijn de onderwijsresultaten natuurlijk lager…” Ik vind daar helemaal niets natuurlijks aan! Als je in een probleemwijk in Rotterdam wordt geboren, betekent dat niet dat je tot minder in staat bent. Oké, je zult er wat harder voor moeten werken. Als leerling, maar ook als leraar. Het besef dat we onszelf niet moeten neerleggen bij vooroordelen en resultaten uit het verleden, als het gaat om de toekomst van onze jongeren, is doorgedrongen tot onze scholen. Je kunt met onze kinderen echt wel mooie resultaten behalen, als je maar bereid bent om het anders te doen. Om meer moeite te doen. Door hard te werken en stevige afspraken te maken, hebben we bijvoorbeeld de aanval op schooluitval geopend. Dat ging ver; tot huisbezoeken aan schoolverlaters aan toe. Die hebben we bij wijze van spreken beetgepakt en terug naar school gestuurd. Die aanpak heeft resultaat gehad.’ Een ander probleem blijft de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Hoe gaat u dat in de komende vier jaar aanpakken? ‘In z’n algemeenheid moeten we jongeren helpen bij het beeld dat ze hebben van een beroep, want dat is vaak niet goed. De Rotterdamse aanpak op loopbaanoriëntatie begint al op de basisschool, waar al, voorzichtig, wordt gesproken over beroepen en opleidingen. Ook brengen ze in die tijd een bezoek aan de haven, om te ervaren wat daar allemaal te doen is en wat voor opleiding je daar voor nodig hebt. Bedrijven komen zich ook in de klassen presenteren. In de haven en in de techniek liggen de banen voor het oprapen, maar veel kinderen weten niet wat daar te koop is. ‘De loopbaanoriëntatie start dus veel eerder dan in het mbo en hbo. Dat beroepsonderwijs is de kurk waar Rotterdam op drijft, dus het is van groot belang dat daar goede keuzes worden gemaakt. De afgelopen jaren hebben we de eerste ervaringen opgedaan met zogenoemde “ombuiggesprekken”. We zagen bijvoorbeeld dat veel jongeren kozen voor een welzijnsopleiding, terwijl er net fors was bezuinigd op de zorg. Met die jongeren zijn indringende gesprekken gevoerd, vaak met de ouders erbij, met als insteek: zou je geen opleiding kiezen waarin meer werk is te vinden? Die gesprekken 'Mbo-opleidingen moeten kleinschaliger en herkenbaarder worden' hebben hun vruchten afgeworpen, zowel op het mbo als het hbo.’ ‘Daarnaast zijn we bezig om de mbo-opleidingen, en dan met name de grote roc’s (regionale opleidingscentra, red.), kleinschaliger te maken. Het beroepsonderwijs moet overzichtelijker worden, meer gericht zijn op de branche waarvoor men opleidt en herkenbaarder voor zowel studenten, ouders als bedrijven. Een bedrijf moet zich mede-eigenaar voelen en denken: op die school kan ik mijn toekomstige personeel halen. Dit jaar zijn we al gestart met een mbo-college Techniek, omdat in die branche de nood het hoogst is ख