FIB magazine | Page 10

8 hoger te bouwen - waar de aannemer dan ook voor koos - vond hij onacceptabel. Woedend was hij. De aannemer kreeg de opdracht het gestorte beton een halve meter af te zagen. Zo geschiedde. Herman Vaanholt verhaalt er enthousiast over. Honderduit kan hij praten over het huis dat hij vijftien jaar geleden via een openbare inschrijving kocht. Over hoe diep beledigd architect en eigenaar waren toen Rotterdammers het de bijnaam “station RotterdamNoord” gaven. Een subtiele verwijzing naar het, zeker voor die tijd, minimalistische ontwerp. Vaanholt: ‘Beton kun je afzagen als het echt moet, maar de mening van de man op straat verander je niet.’ Vaanholt smult van de historie en gaat ver in zijn respect. In de werkkamer vond hij eens een geheim opberghokje, toebehorend aan de havenbaron. Daarin trof hij Cubaanse sigaren en enkele “ondeugende” boekjes uit de jaren vijftig plus daaraan gerelateerde Parijse plattegronden. Vaanholt keek ernaar, liet het door zijn handen gaan en legde het terug. Om het vervolgens nooit meer aan te raken. Hoort bij de geschiedenis van het huis. Daar blijf je af. Net als de blinde muur, die hij heeft gehandhaafd. En de uitserveerkeuken. En zelfs de hoofdkeuken die weliswaar is vernieuwd maar is ingericht als professionele keuken. ‘Het is geen woonkeuken en best onpraktisch. Misschien vervangen we het nog eens. Misschien ook niet.’ Maar, zijn respect slaat niet door. Vaanholt is financieel enigszins in de voetsporen getreden van Veder, maar een hofhouding treffen we hier niet aan. Hij zou er niet aan moeten denken. De schoonmaker komt één keer per week, dat wel. De tuinman komt één keer per maand voor een vastgesteld aantal uren. Dat is te weinig voor een tuin met voetbalveld-afmetingen en een grote vijver. ‘Ik vind het genoeg’, zegt Vaanholt. ‘Ik maai zelf het gras en pak dingen aan. Ik laat de tuinman altijd kiezen wat hij wil doen. Alles onderhouden is onmogelijk in dat aantal uren. Meer tijd geef ik hem niet en dat is een bewuste keuze. Het moet ook z’n natuurlijke uitstraling behouden. En wat betreft het schoonmaken... Ik zou als ik jou was niet overal mijn vinger langs halen. Mij stoort het niet.’ STATEMENT Als buitenstaander kun je het een statement noemen. Want, zonder het historische respect te verliezen, is dit ook zijn huis geworden. Meer dan dat zelfs. Dit “station Rotterdam-Noord” is toch vooral domein van Vaanholt en zijn vriendin. Niet van Veder. Natuurlijk, die scheepsdeur blijft. Ook dat is onderdeel van Vaanholt, die nostalgie op waarde weet te schatten. Maar hij heeft er, als liefhebber van de moderne kunst, zijn eigen karakter aan toegevoegd. Het staat vol met kunstwerken. Werken aan de muur, beeldhouwwerken die de aandacht trekken en foto’s die zich niet met elkaar laten vergelijken. De variëteit valt op. Hij lijkt geen uitgesproken smaak te hebben. Ook dat is schijn. Alles wat hier staat of hangt, voldoet aan twee eisen: 1) hij vindt het mooi en 2) hij vraagt zich af waar hij eigenlijk precies naar k ijkt. ‘Ik ben op zoek naar de rationale van alles. Er zit altijd een verhaal achter. Zoals bij een foto. Een fotograaf als Pieter Hugo doet dat prachtig. Eén van zijn beste vrienden heeft zijn gezicht vol tatoeages. Je lacht je rot als je het ziet. De man heeft een roze overhemd aan. Maar als er volgens mij nou iets anti-gay is, zijn het wel al die tatoeages in z’n gezicht. Je voelt overhemd en gezicht conflicteren. Dat intrigeert me. Een tatoeage op zo’n plek is heftig. Dat is een wel heel uitgesproken mening. Het is niet mijn keuze, maar het zet me aan het 'Alles is een nuance op de eerste keer' denken. Waarom doet iemand dat? Ik respecteer z’n keuze.’ ‘Dat heb ik ook met een aantal werken uit Nigeria. Er zit een groot verhaal achter. Omdat ik zelf een jaar in Nigeria hebt gewerkt, komen de situaties en personages me bekend voor. De fotoserie Permanent Error heeft ook zo’n verhaal. In die serie zijn foto’s geschoten van mensen die wonen op een grote vuilnisbelt in Ghana. Zij trekken koperdraad uit oude computers. Dat tonen de foto’s, maar is dat het verhaal? Die computers komen bij de welvarende landen vandaan en belanden daar op de vuilnisbelt. Het koperdraad erin, is de enige waarde. Dat is de twist in zo’n situatie. Wij weten zo goed hoe het allemaal moet in de wereld, vanuit ons perspectief gezien. Als je onze wereld uit gaat en je kijkt eens rond in een