DE MENS
kunnen. Dat deed hij tot voor kort bij BNR Nieuwsradio, Tros en
WNL. Als wethouder moet hij zijn woorden tegenwoordig meer
wegen. ‘Het provocatieve zit in mijn aard. Een ongenuanceerd
debatprogramma op Radio 1: dat was mijn lust en leven. Ik kan zo’n
discussie ook met mijn buurman voeren, maar mijn mening moet
over de toonbank. Dat geluid laat ik graag horen. Als Leefbaarfractievoorzitter kun je bijna alles zeggen. Als wethouder van alle
Rotterdammers is dat nu lastiger. Als ik nu verbaal over de lijn stap,
kan dat morgen tot een spoeddebat leiden.’
‘Ik sta als populist te boek. Dat vind ik geen scheldwoord. Ik ben nu
wel een populist die aan de bestuurstafel zit. Dat ik dan soms mijn
over. Van de problemen (‘ik zeg liever uitdagingen’) waar
de stad mee te maken heeft. ‘Ik ben ervoor om problemen
op te lossen, niet om onszelf op de schouders te slaan bij
goed nieuws. Problemen dienen zich aan. Dat kan over
hondenpoep gaan. Over hangjongeren. Of zware veiligheidsvraagstukken als radicalisering. De aanslagen in Parijs hebben ons
allemaal extra op scherp gezet. Hoe voorkom je dat de brandhaarden van de wereld in onze stad terechtkomen? Tegelijkertijd zijn we
met een integratienota bezig: hoe houden we de stad één? Van
segregatie naar integratie, met het overeind houden van onze
moderniteit. Dat is een enorme opdracht. Gelukkig hebben we met
Ahmed Aboutaleb een burgemeester die nationaal en soms zelfs
internationaal de kar trekt.’
‘Ik vind niet dat ik stukken moet schrijven over wat er allemaal
fantastisch gaat. Ik ben er niet om gebieden omlaag te praten, maar
ik moet er wel naartoe. Omdat daar de uitdagingen liggen. Veiligheid promoot ik niet in een veilige wijk. Ik moet naar de mensen toe
die de onveiligheid ervaren. Daar is de energie nodig.’
Het past bij zijn wethouderschap en persoonlijkheid. Niet tevreden
achterover leunen,