Fib magazine maart | Page 112

110 ROTTERDAMSE BEELDENDE KUNST TELT INTERNATIONAAL MEE Dynamische spirit neemt stad in bezit Rotterdam telt op het terrein van de actuele beeldende kunst (ook) internationaal mee. Dat is een vrij recente ontwikkeling. Al decennia doet de stad haar best om te scoren en soms lukt dat, maar altijd bleef zij hangen in de slipstream van Amsterdam. Dat leidde hier en daar tot een minderwaardigheidscomplex, maar daar is inmiddels geen reden meer voor. Dat is ten dele te danken aan de wijze waarop museum Boijmans van Beuningen zich manifesteert. Met name voor design en mode hoort het bij de Europese top. Bovendien krijgt het straks in het Museumpark met het Collectiegebouw een extra expositiefaciliteit, die als architectonisch hoogstandje zeker kunsttoeristen naar de stad zal lokken. Voor het zover is, moeten nog wel enkele hindernissen uit de weg worden geruimd. Omwonenden zijn niet blij met het plan. Ik vind het een intrigerend gebouw, goed voor de stad, goed voor de kunst. Maar er is iets anders aan de hand, iets dat niet rationeel te definiëren is. Een geheimzinnige thrill, die de voedingsbron is van avantgarde. Dat heeft magneetwerking. In een stad waar deze dynamiek heerst, willen kunstenaars zich vestigen of tijdelijk verblijven. Berlijn heeft het. Rotterdam krijgt die dynamiek ook, met veel kunstenaars in de frontlinie. Die spanning werd duidelijk in de eerste week van februari tijdens de kunstbeurs Art Rotterdam in het Van Nelle gebouw. Met elders in de stad andere evenementen, zoals twee kleinere kunstbeurzen en open huis in twee grote atelierpanden (Borgerstraat, Lange Hilleweg). Het transport tussen de diverse locaties werd verzorgd door bussen die de hele dag (en avond) reden. Al met al was het een fantastische happening. Vooraf hadden toonaangevende kranten zoals Le Monde en Süddeutsche Zeitung gewezen op de betekenis van Art Rotterdam als relatief kleine winterbeurs met een honderdtal kwalitatief vaak interessante galeries, met name uit België, Duitsland en Engeland. Dat op zich is opmerkelijk. Tot nu toe werd in het buitenland nooit aandacht geschonken aan Nederlandse kunstbeurzen, behalve de Tefaf, maar dat is een chapiter apart, met een nadruk op de zeventiende eeuw. Dat die aandacht er nu wel is, is veelzeggend, ook voor de positie die Rotterdam aan het verwerven is. INTERNATIONALE UITSTRALING ‘Art Rotterdam is veruit de belangrijkste kunstbeurs van Nederland’, zegt de Rotterdamse galeriehoudster Cokkie Snoei. ‘Zij heeft een groeiende internationale uitstraling. Buitenlandse verzamelaars komen er speciaal voor naar Rotterdam. In feite is het idioot dat Amsterdam met haar grote mondiale uitstraling geen vooraanstaande beurs heeft.’ Tijdens de vijf dagen die de beurs duurde, kwamen 25.000 bezoekers naar Van Nelle. Zij zorgden voor een behoorlijke omzet, vooral in de prijscategorie rond de duizend tot vijfduizend euro. Velen knoopten er een bezoekje aan een van de andere locaties aan vast. Het was in die eerste week van februari aanleiding tot veel reuring. De openingen van de tentoonstellingen in TENT aan de Witte de Withstraat op donderdagavond (Woody van Amen en Hidde van Schie) en in Boijmans op vrijdagavond brachten vele honderden mensen op de been. BEWAKER VAN DE BESCHAVING Rotterdam is de tweede stad van Nederland. Net als in andere Europese landen is er sprake van een tweedestedensyndroom. In Frankrijk zijn Marseille en Lille geweldig actief, maar Parijs kunnen ze nooit inhalen. Rotterdam kan Amsterdam met zijn Rijksmuseum, het Van Gogh, het Concertgebouw, Carré nooit inhalen. Maar het kan wel het focus richten op sterke punten en die uitbouwen. Art Rotterdam is zo’n sterk punt, het filmfestival IFFR is zo’n sterk punt, de interesse van kunstenaars om hier te werken is zo’n sterk punt. Dat laatste is essentieel. Zonder kunstenaars is er geen kunst. Dat legt ook een verplichting bij de overheid. Die is in mijn visie de bewaker van de Beschaving. Moet dat althans zijn. En moet binnen de grenzen van het mogelijke voorwaarden scheppen, waardoor kunstenaars hun creativiteit kunnen ontplooien. Voor kunstenaars is het nog steeds een moeilijke tijd. In tegenstelling tot de situatie in België en Duitsland is in Nederland sprake van een beperkte kunstmarkt. Die is door de crisis verder gekrompen. Daardoor staat de kunst nog steeds onder druk, ook al omdat Rijk en gemeente de subsidiekraan op druppelen hebben gezet. Gelukkig zijn kunstenaars een moreel en mentaal sterke groep overlevers. De naargeestige opvatting dat zij uitvreters en profiteurs zijn, mist elke grond. Uit een onderzoek dat het bureau Motivaction in opdracht van de stichting KunstAccommodatie Ro GFW&F