ONDERNEMEN
V.L.N.R.: OGER LUSINK (OGER), RENÉ VAN DER KRUK (KPMG), BAS ABRESCH (FRIENDS IN BUSINESS), CHRIS SPANJERSBERG (KPMG MEIJBURG & CO),
JOHN MANHAVE (MANHAVE VASTGOED), GERARD BAKS (ILS), SANDER LUSINK (OGER) EN YALCIN ZÖHRE (KPMG)
hebben, nog niet. En dus wordt er, terwijl de lunch
geserveerd wordt, al snel een discussie op gang gebracht.
BEDRIJFSOPVOLGING
Het eerste onderwerp, bedrijfsopvolging, levert meteen veel
gespreksstof op. Uit onderzoek van KPMG blijkt dat het overgrote
deel van de ouders wenst dat de kinderen het bedrijf voortzetten.
Maar omdat niet iedereen daarvoor geschikt is, overweegt 21
procent van de familiebedrijven om leiding van buiten aan te trekken.
Ook Gerard Baks, wiens twee zoons in het bedrijf zitten. ‘Als ik mijn
zoons samen zou voegen, zou ik de ideale man hebben, maar los van
elkaar weet ik het nog niet’, is hij eerlijk. ‘Ik twijfel of ze genoeg pijn
kunnen lijden, wat volgens mij nodig is als je een eigen bedrijf hebt.
Daarom overweeg ik om als tussenoplossing een algemeen directeur
van buiten aan te stellen.’
‘Dat is precies wat ik in 2009 heb gedaan’, haakt Oger Lusink in. ‘Ik
moest toen een hersenoperatie ondergaan, waarvan onzeker was
hoe die zou aflopen. Omdat mijn zoons Sander en Martijn destijds
relatief jong en onervaren waren, trok ik een algemeen directeur aan.
Ik kende hem goed, dacht ik, maar hij bleek minder voor het bedrijf
over te hebben dan ik had ingeschat. Er was duidelijk een mentaliteitsverschil; bij hem ging na half zes en in het weekend de telefoon
uit. Familieleden hebben toch meer over voor een bedrijf, omdat het
van henzelf is.’
‘Maar het kan ook heel goed werken, hoor’, vult Sander Lusink zijn
vader aan. ‘Als je een goede algemeen directeur haalt, die verstand
heeft van de business en hard wil werken, dan kun je goud binnenhalen. Eén ding is duidelijk: een externe algemeen directeur moet heel
goed bij de familie passen.’
Als derde generatie van het in 1886 opgerichte Manhave Vastgoed
herkent John Manhave de problematiek. ‘Soms denk je: de markt is
nu zo geweldig, als we het bedrijf verkopen, maken we enorme winst.
Maar dat zit dan toch niet in je aard; je wilt het bedrijf het liefst in de
familie houden. Gelukkig heb ik in mijn zoon Steven een uitstekende
opvolger gevonden. Dat de vierde generatie nu aan het roer staat,
maakt me trots.’
Voor Baks liggen de zaken weer net iets anders. Hij richtte het bedrijf
zelf op en dus, zo zegt hij, is hij extra betrokken. ‘Misschien is het
daarom wel een beetje mijn eigen schuld dat mijn zoons er nog niet
klaar voor zijn. Ik wil nog veel zelf doen, omdat ik dan zeker weet dat
het goed gaat. Een voorbeeld is de komst van Maasvlakte 2, waar ik
nu persoonlijk contracten probeer binnen te halen.’
‘Zijn er eigenlijk statistieken over hoe goed de verschillende generaties het doen?’, vraagt Oser Lusink zich plotseling hardop af.
Als René van der Kruk namens KPMG uitlegt dat de tweede
generatie doorgaans het werk goed voortzet, maar dat de
derde generatie het opgebouwde kapitaal vaak verbrast, is
Manhave de eerste die reageert: ‘Daar ben ik dus nu
Naam: Gerard Baks
Geboren: 1947
Bedrijf: International Lashing Services
Branche: haven
Generatie: eerste
Functie: eigenaar en algemeen directeur
15