FIB MAG Matching | Page 19

ONDERNEMEN V.L.N.R.: OGER LUSINK (OGER), RENÉ VAN DER KRUK (KPMG), BAS ABRESCH (FRIENDS IN BUSINESS), CHRIS SPANJERSBERG (KPMG MEIJBURG & CO), JOHN MANHAVE (MANHAVE VASTGOED), GERARD BAKS (ILS), SANDER LUSINK (OGER) EN YALCIN ZÖHRE (KPMG) hebben, nog niet. En dus wordt er, terwijl de lunch geserveerd wordt, al snel een discussie op gang gebracht. BEDRIJFSOPVOLGING Het eerste onderwerp, bedrijfsopvolging, levert meteen veel gespreksstof op. Uit onderzoek van KPMG blijkt dat het overgrote deel van de ouders wenst dat de kinderen het bedrijf voortzetten. Maar omdat niet iedereen daarvoor geschikt is, overweegt 21 procent van de familiebedrijven om leiding van buiten aan te trekken. Ook Gerard Baks, wiens twee zoons in het bedrijf zitten. ‘Als ik mijn zoons samen zou voegen, zou ik de ideale man hebben, maar los van elkaar weet ik het nog niet’, is hij eerlijk. ‘Ik twijfel of ze genoeg pijn kunnen lijden, wat volgens mij nodig is als je een eigen bedrijf hebt. Daarom overweeg ik om als tussenoplossing een algemeen directeur van buiten aan te stellen.’ ‘Dat is precies wat ik in 2009 heb gedaan’, haakt Oger Lusink in. ‘Ik moest toen een hersenoperatie ondergaan, waarvan onzeker was hoe die zou aflopen. Omdat mijn zoons Sander en Martijn destijds relatief jong en onervaren waren, trok ik een algemeen directeur aan. Ik kende hem goed, dacht ik, maar hij bleek minder voor het bedrijf over te hebben dan ik had ingeschat. Er was duidelijk een mentaliteitsverschil; bij hem ging na half zes en in het weekend de telefoon uit. Familieleden hebben toch meer over voor een bedrijf, omdat het van henzelf is.’ ‘Maar het kan ook heel goed werken, hoor’, vult Sander Lusink zijn vader aan. ‘Als je een goede algemeen directeur haalt, die verstand heeft van de business en hard wil werken, dan kun je goud binnenhalen. Eén ding is duidelijk: een externe algemeen directeur moet heel goed bij de familie passen.’ Als derde generatie van het in 1886 opgerichte Manhave Vastgoed herkent John Manhave de problematiek. ‘Soms denk je: de markt is nu zo geweldig, als we het bedrijf verkopen, maken we enorme winst. Maar dat zit dan toch niet in je aard; je wilt het bedrijf het liefst in de familie houden. Gelukkig heb ik in mijn zoon Steven een uitstekende opvolger gevonden. Dat de vierde generatie nu aan het roer staat, maakt me trots.’ Voor Baks liggen de zaken weer net iets anders. Hij richtte het bedrijf zelf op en dus, zo zegt hij, is hij extra betrokken. ‘Misschien is het daarom wel een beetje mijn eigen schuld dat mijn zoons er nog niet klaar voor zijn. Ik wil nog veel zelf doen, omdat ik dan zeker weet dat het goed gaat. Een voorbeeld is de komst van Maasvlakte 2, waar ik nu persoonlijk contracten probeer binnen te halen.’ ‘Zijn er eigenlijk statistieken over hoe goed de verschillende generaties het doen?’, vraagt Oser Lusink zich plotseling hardop af. Als René van der Kruk namens KPMG uitlegt dat de tweede generatie doorgaans het werk goed voortzet, maar dat de derde generatie het opgebouwde kapitaal vaak verbrast, is Manhave de eerste die reageert: ‘Daar ben ik dus nu Naam: Gerard Baks Geboren: 1947 Bedrijf: International Lashing Services Branche: haven Generatie: eerste Functie: eigenaar en algemeen directeur 15