FIB 30 JAAR ONLINE FIB NR3 2017 | Page 45

43 ‘DIE WITTE SOKKEN, DAAR WORD JE NU MEE VAN STRAAT GEHAALD!’ KEJE MOLENAAR: EERSTE COVERMODEL VAN FRIENDS IN BUSINESS In dit jubileumjaar is Friends in Business nadrukkelijk op zoek naar zijn roots. In het voorwoord van deze editie legt hoofdredacteur Jan Dirk Stouten uit dat dit magazine oorspronkelijk Feyenoord Friends in Business heette. Die titel werd razendsnel geneutraliseerd toen bleek dat veel havenbaronnen uit die tijd overtuigde Spartanen waren. Maar ondertussen was Feyenoord-speler Keje Molenaar al de eerste coverboy geweest. Hoe kwam je op die cover terecht? Wat zie je nu op die foto? ‘Ik herinner me nog goed dat mijn ploeggenoot Sjaak Troost en journalist Jan D. Swart het initiatief hadden genomen voor een blad dat in eerste instantie alleen was gericht op de zakenmensen rondom Feyenoord. Sjakie vroeg me kort daarna als model voor die coverfoto. En ik weet bijna zeker dat die foto toen is gemaakt door Bennie Wijnstekers…’ ‘Ik was toen 29… Dat pak is niet echt op maat gesneden hè?! Een veel te groot pochet! En die witte sokken! Nu word je ermee van straat gehaald, maar dat was toen top of the bill.’ Sjaak Troost zei: ‘We hebben gewoon de minst lelijke speler gevraagd…’ ‘Nou, eerlijk gezegd vond ik dat Joop Hiele er het best uitzag. Die was knapper dan ik, toendertijd. Joop voelde zich ook wel behoorlijk gepas- seerd, hoorde ik later en ik kan met terugwerkende kracht niet anders zeggen dat dat hij gelijk had.’ Sjaak Troost zei over jou nog dat hij je weleens op de achterbank van je auto had zien studeren, terwijl jullie twee uur later moesten spelen. ‘Dat zou best kunnen. In mijn Feyenoord-tijd zat ik in de eindfase van mijn rechtenstudie. Dus ik zat tot ’s avonds laat en soms tot diep in de nacht te studeren. Ik heb altijd alles in één keer gehaald, meestal met topcijfers ook. We hadden destijds een kleine fi tnessruimte in de Kuip. Die kon ik afsluiten. Dan zette Lou Martens alles voor me klaar en bracht tussendoor koffi e. Die vond het prachtig dat ik studeerde. Die zorg ontroert me nu nog….’