121
Hij is nog altijd verliefd op de bal. Op het perfecte gras van De Kuip. We hangen aan zijn lippen. Hij maakt zich zorgen om de ijdeltuiterij van de spelers. Dat beeld herken ik. Toen ik deze winter een training van Feyenoord bezocht, merkte ik dat ik de afslag naar de tegenwoordige tijd had gemist toen ik het malle wapperende wintermutsje van Rick Karsdorp niet langer kon plaatsen.‘ Ook zoiets’, zegt hij zuchtend,‘ zo’ n klotepass krijgen waar je van je levensdagen niet bij kan en dan reageren met een duimpie omhoog. Als ik dat vroeger bij Rinus Israel had gedaan, was hij me achterna gekomen. Of dat rijtje high fives van zo’ n gewisselde spelers langs de bank …’ We lachen ongemakkelijk.
Willem van Hanegem verstaat de kunst om zelfs in zijn lichaamstaal genadeloos te zijn. Daarmee houdt hij ons, de tien Friends in Business, een spiegel voor.‘ Ik was nooit bezig met de tegenstander. Ook als trainer ging ik altijd uit van onze eigen kracht. Ik wilde de spelers zelf leren nadenken over het spelletje. Toen ik bij Feyenoord begon als trainer heb ik de eerste zes maanden elke dag hoofdpijn gehad. Echt hoofdpijn hè. Dan deden we een positiespelletje en zag ik oplossingen die spelers niet zagen. Daar bleef ik maar over prakkiseren. Waarom ze het niet zagen, hoe ik het ze wél kon laten zien … En dan eindeloos oefenen, net zolang tot het John de Wolf steeds beter lukte om mee te voetballen bijvoorbeeld.’
Willem zegt nauwelijks te geloven in nieuwerwetse trainingsmethodes waarbij spelers worden gevolgd met GPS-systemen waaraan tal van waarheden aan worden ontleend. Waarheden die alles behalve krom zijn.‘ In mijn Opel Agila heb ik ook geen TomTom. Op de weg vertrouw ik op mijn richtingsgevoel, net zoals ik altijd op het veld heb gedaan. Als een indiaan ja haha.’
Na afloop van het ontbijt gaan we samen op de foto in de showroom van Orange Motors. Daarna glimlachen we enkele ogenblikken naar elkaar. Al is Willem een Grand Cru die geen krans behoeft, toch voel ik een sterkte behoefte om hem te bedanken voor alle vreugde en inspiratie die hij ons in de loop der jaren heeft gegeven. Tegelijkertijd weet ik dat ik me moet behoeden voor een al te theatrale verering, want 10 tegen 1 dat Willem daar een broertje dood aan heeft. Was ik Willems broer maar …
‘ Mijn oprechte dank voor alles. Het was mij een enorme eer.’‘ Bedankt’, grijnst Willem verlegen,‘ en de eer was wederzijds.’‘ Mijn vader heet ook Willem’, zeg ik.‘ Hij heeft Alzheimer …’ Willem legt zijn hand op mijn schouder. Stille troost... Als het er écht om gaat, moeten woorden hun plaats weten.
Uren later laat ik alle rake waarheden van de Kromme nogmaals de revue passeren. Omdat bescheidenheid een deugd is die er bij mij is in gebeukt, weet ik dat één anekdote een blijvende levensles zal zijn …‘ Voor geen mijn grote auto. Hij moet gewoon rijden. Als mijn golftas er maar in past, zeg ik altijd. Jacques van Gorp herinnert Willem aan een golftripje met de Rotterdamse topondernemer Michel Perridon.‘ Ja, die ging ik thuis ophalen, maar hij wilde in eerste instantie niet met me meerijden. Hij rijdt zelf een aanzienlijk grotere bak. Toen heb ik gezegd dat hij heel gauw moest instappen omdat ik anders gelijk weer naar huis zou rijden. Uiteindelijk komen we in mijn auto op het parkeerterrein van die golfbaan aan en wat denk je? Stervensdruk! Nog één klein plekkie over. En daar paste mijn Opeltje Agila precies in …’ De waarheid van de Kromme: zo rechtlijnig als het maar kan zijn. Kein Geloel.
MARCO HENDRIKS FERDY COLLEWIJN