S.V. Urk
6. Het begeleiden van kinderen en jongeren in een voetbalvereniging
6.1 De speciale verantwoordelijkheid van de voetbalvereniging voor jeugd
Naast het opleiden van de jeugdvoetballers in de voetbaltechnische zin heeft het jeugdkader ook een
zekere verantwoordelijkheid voor de vrede ontwikkeling van de kinderen. En jongeren die lid zijn van
de vereniging. Met andere woorden; de vereniging heeft ook in zekere zin een pedagogische taak.
S.V. Urk besteedt in het spel veel aandacht aan waarden en normen zoals het gedrag tegen een
scheidsrechter. De zelfstandigheid van kinderen en jongeren wordt gestimuleerd door de kinderen
zelf bewust te maken van de gevolgen van hun keuzes. De mening van de kinderen wordt
gewaardeerd mits deze niet in strijd is met de algemeen geldende regels.
De wenselijke omgang met sportende kinderen wordt in zijn algemeenheid beschreven in de elf
´rechten van het kind in de sport’:
1. Het recht om sport te beoefenen
Zonder onderscheid van geslacht, handigheid of fysieke eigenschappen moet elk kind sport in de
eigen buurt kunnen beoefenen.
2. Het recht om zich te vermaken en te spelen
Het kind moet zich kunnen uitleven en plezier beleven aan het spel. Belangrijk zijn hier de variatie in
het aanbod, de eigen inbreng van de kinderen en de combinatie met nevenactiviteiten.
3. Het recht om in een gezonde omgeving te sporten
Het is bijvoorbeeld de taak van de jeugdtrainer het kind er op te wijzen dat drugs of gebruik van
doping heel schadelijk is voor de gezondheid. Jongeren aanvaarden dit veel gemakkelijker van hun
trainer waar ze naar opkijken dan van hun eigen ouders. De jeugdtrainer moet ook andere
opvoedende waarden kunnen bijbrengen; bv. fairplay zoals concreet kunnen verliezen zonder
vijandig gedrag te tonen en scheidsrechterlijke beslissingen te aanvaarden.
4. Het recht om met respect behandeld te worden
Het kan en mag niet zijn dat sport de bron wordt van frustratie, ontmoediging en gebrek aan respect
voor anderen. Ongeacht het ta lent verdient ieder kind aandacht en respect van bestuursleden, de
andere kinderen, de begeleiding en de ouders.
5. Het recht om getraind en begeleid te worden door competente mensen
De trainer die werkt met jongeren moet zijn kennis integreren in zijn uitleg en deze kunnen
verwoorden op een kindvriendelijke manier. Vaak gebeurt het dat onvoldoende pedagogisch
gevormde trainers gereserveerd worden voor de jongste groepen. Dit kan negatieve gevolgen
hebben voor de sportieve ontwikkeling van het kind
6. Deel te nemen aan training die aangepast is aan hun leeftijd, individueel ritme en mogelijkheden
Het gaat niet alleen om de algemene ontwikkeling, maar vooral om de individuele ontwikkeling
van het kind. Immers, ieder kind heeft zijn eigen ritme van aanleren; er zijn immers ook vroeg- en
laatrijpe kinderen merkbaar in de sportactiviteiten. Men moet hier absoluut rekening mee houden
om de eigen groeisnelheid en capaciteiten van ieder kind maximaal te ontwikkelen en het niveau van
de training zoveel mogelijk te individualiseren. Gekwalificeerde lesgevers zijn daarom noodzakelijk.
Jeugdbeleidsplan
23