De Gracieuse 3 October 1865

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (3e JAARGANG).

Voorzijde van het Supplement. Beschrijving der knippatronen en verklaring der teekens. No. 1. Heeren-overhemd. Fig. 1. Helft van den romp van voren, 2. Helft van den romp van achteren, 3. Helft

v. h. stuk, 4. Helft v. h. boordje, 5. Helft v. d. mouw, 6. Helft v. d. manchette. 2. Rugkussen. Fig. 7. Helft v. h. bov. gebord. gedeelte, 8. Helft v. h. onderste gebord. gedeelte,

9. Helft v. h. bov. ged. voering, 10. Helft v. h. ond. ged. voering. 3. Nachtjakje voor jonggeboren kinderen. Fig. 11. Voorstuk, 12. Voorpand v. tusschenzetsel, 13. Rug, 14. Mouw, 4. Overtrek voor een

kinderdraagbed. Fig. 15. Helft v. h. geheele overtrek, 16. Gedeelte v. h. hoofdeinde, 17. Lus voor de knoopsgaten. 5. Stander v. een vruchten- of bloemenschaal. Fig. 18. Helft v. d. bodem 6. Naai-necessaire.

Fig. 19. Gedeelte. 7. Etui voor visitekaartjes in den vorm van een blaasbalg. Fig. 20. Blad voor de buitenzijde, 21. Blad v. de binnenzijde, 22. Zijstuk, 23. Hoorn des overvloeds. 8. Corset voor

kinderen van 2―4 jaar. Fig. 24. Voorstuk, 25. Borstgeer, 26. Rug, 27. Heupgeer, 28. Elastiek. Keerzijde. 9. Heeren-nachthemd. Fig. 29. Helft v. d. romp, 30. Schouderruitje, 31. Helft v. d. kraag,

32. Helft v. d. mouw, 33. Ruitje v. d. mouw, 34. Helft v. d. manchette, 35. Eerste, 36. Tweede verkleinde voorstelling van een aaneengenaaiden lap linnen voor twee mouwen. 10. Nachtjakje

voor jonggeboren kinderen. Fig. 37. Helft van het ruime gedeelte, 38 en 39. Geborduurd tusschenzetsel, 40. Helft v. h. stuk, 41. Helft v. d. kraag, 42. Mouw 11. Hemd voor kinderen beneden het jaar. Fig. 43.

Helft v. d. romp, 44. Helft v. d. mouw 12. JaquetteGulmare.” Fig. 45. Voorstuk, 46. Zijpand, 47. Helft v. d. rug, 48. Mouw, 49. Jockey. 13. Corset voor meisjes van 12―14 jaar. Fig. 50.

Voorstuk, 51. Eerste borstgeer, 52. Tweede borstgeer, 53. Eerste heupgeer, 54. Rug, 55. Tweede heupgeer, 56. Derde heupgeer, 57. Elastiek. 14. Neteldoeksch kindermutsje met kant. Fig. 58. Helft v. d. bodem, 59. Helft

v. d. pas, 60. Helft v. h. boordje. 15. Kapel als lucifer-doosje. Fig. 61. Kapel, 62. Helft van den bodem.

Kapel als lucifersdoosje.

Afbeelding No. 1. Knipat. keerz. v. h. Suppl. No. XV, Fig. 61

en 62. Fluweel donkerbruin, rood, blauw, wit; bruine, witte

en zwarte zijde; 4 zwarte kralen, een weinig carton, moiré

papier, staal (aanstrijk) papier.

Zoowel door de gedaante als door de pracht der kleuren draagt deze kapel den trotschen naam van admiraal. Doch onze kapel bestaat uit minder vergankelijke stoffen, als de vlinder naar welken wij haar vervaardigen, namelijk uit bruine, roode, blauwe en witte stukjes fluweel; ook is het

hare bestemming niet, om zich op leliën en rozen te schom-melen, maar zooals wij onder No. 1 te zien voorgesteld, als deksel op een lucifersdoosje te dienen. De kapel en de doos

kunnen gemakkelijk door elke vrouwenhand vervaardigd wor-

den Fig. 61 geeft het patroon van de kapel met de om-

trekken van het lijf en de in te zetten, gekleurde vlekjes

in de vleugelen. Men brengt de geheele teekening nauwkeu-

rig op wit papier over, legt het op de verkeerde zijde van

een stuk donker bruin fluweel en snijdt dit met een puntig

pennemes langs de buitenste omtrekken uit, verder snijdt

men hier in ― nauwkeurig de voorgeteekende lijnen vol-

gende ― nog de figuren uit, waaronder eene andere kleur

van stof tevoorschijn komt. Vervolgens worden er achter

de opene plaatsen aan de achterzijde van het bruine fluweel

gekleurde stukjes fluweel geplakt, hetgeen volgens aanwijzing

van de afbeelding en het knippatroon geschiedt, op welk

laatste de met rood onder te leg-gen gedeelten met kruis, die met blauw door punt en die met wit door ster zijn aangewezen. De lange dunne lijnen op de vleu-gelen worden volgens de afbeel-ding en de teekening van Fig.

61 in de twee bovenste door steelsteken, in de twee onderste vleugelen daarentegen door recht overspannen draden van bruine

zijde gevormd; tusschen elke twee van deze draden van de twee

onderste vleugelen is gedurig eene moes van bruine zijde met den platten steek gewerkt. Nadat de vleugelen op deze wijze voltooid zijn, plakt men ze op een stukje carton overeenkomstig den vorm van Fig. 61 en verbindt ze nog-maals langs den buitenkant met festonneersteken van witte zijde. Voor het lijf van het diertje

knipt men van gaas of neteldoek

het eerste met staal- of aanstrijkpapier. Ter vervaardiging van het doosje snijdt men naar Fig. 62 ― doch in zijn geheel ― een ge-

deelte uit carton, twee uit moirépapier; voor den hoog opstaanden

rand hiervan een strook carton ruim 2 d. hoog en 38 d. lang,

die nadat men den geheelen buitenrand aan den bodem heeft

gezet, aan den bovenrand door een smal strookje zilverpapier

wordt omvat en van onderen nogmaals door een randje van

hetzelfde papier aan den bodem verbonden. Daarna ver-

eenigt men de aan het deksel aangebrachte einden lint met

den hoog opstaanden rand en beplakt dezen van buiten

met staal- van binnen met moirépapier. Met het laatste

wordt ook de buiten- en binnenzijde van den bodem be-

kleed.

Jaquette “Gulnare.”

Afbeelding No. 2 en 3. Knippatr., keerz. v. h. Supplem.

No. XII, Fig. 45―49.

De naam van dit jaquetje en de stof waaruit het is ver-

vaardigd, brengt ons het Oosten met zijn rijken kleuren-

gloed voor den geest. Ons model bestaat uit hoogrood ca-

chemir en is met smalle turksche randen gegarneerd, waar-

van de eene aan de zijde die zich aan den buitenkant van het jaquetje bevindt met eene zwart zijden franje ½ duim

breed is voorzien. De korte, een weinig afgeronde voor-

stukken zijn aan den voorkant met schelpen uitgesneden,

terwijl de mouw met een jockey is versierd; de rug loopt

van onderen in twee smalle pattes uit. Het jaquetje is met wit lustrine gevoerd. Het spreekt van zelf dat men in plaats van de bovengenoemde stof en het garnituur ook zwarte of lichtkleurige taf

of eene half zijden stof ne-

men en deze met borduursel, soutache of veterband kan garneeren, maar om getrouw te blijven aan het karakter

van het model, moet men zoo veel mogelijk oorspronkelijk-

heid met eenvoudig-heid zoeken te veree-nigen. De Fig. 45

tot 49 geven de helft van het fatsoen. De rug wordt zoowel

uit bovenstof als uit voering naar Fig.

47 aaneen gesneden.

3 October 1865.

(SUPPL. No. 19). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

twee gelijke gedeelten die volgens de vorm van de gestipte

lijn op Fig. 61 aangewezen, genomen worden; eer zij geheel rondom aan elkander genaaid zijn worden ze met watten gevuld en dan met bruin fluweel bekleed. Daarna brengt men er van bruin fluweel de beide elk,

1 d. lange snavels, ter dikte van een tusschensoort

stalen breinaald aan en bevestigt dan de beide voelers, die elk 3 d. lang, van dun ijzerdraad met zwarte zijde omwoeld gevormd worden, en aan de punten elk met eene zwarte kraal zijn voorzien. Twee een weinig groo-

ter kralen bootsen de oogen na. Daarna vormt men

door stijf te overspannen draden volgens aanwijzing van de afbeelding de banden of hoepels om het lijf en bevestigt het met eenige steken in het midden van de

vleugels. Aan den bovenkant van de laatsten brengt men aan elke zijde een 2 d. lang, 1 d. breed

zijden lint aan, dat het deksel

met het doosje moet verbinden

en beplakt de verkeerde zijde van

No. 3. Achterzijde.

Jaquette “Guinare.”

Knippatroon, keerzijde v. h. Supplement No. XIII. Fig. 45―49.

No. 2. Voorzijde.

No. 1. Kapel als lucifersdoosje. Verkleind. Knippatr., keerz. v. h.

Supplem. No. XV, Fig. 61 en 62.