De Gracieuse 28 May 1867

Inhoud: Afb. No. 1. Shawl op eene nieuwmodische wijze gedrapeerd. ― 2. Burnous “Turandot” (met knippatr.). ― 3. Burnous voor meer bejaarde dames (met knippatr.). ― 4―9. Verschillende patronen ter versie-

ring van mantels, paletots enz. ― 10 en 11. Dassen van neteldoek en frivolité. ― 12―14. Voile met echarpes (met knippatr.). ― 15. Taschje voor scharen (met knippatr.). ― 16. Mutsetaschje (met knippatr.). ― 17―20.

Rieten stoel met een gehaakt overtrek. ― 21―27. Zomerhoeden. ― 28. Dasje van neteldoek (met knippatr.). ― 29. Knoop voor een das. ― 30 en 31. Kraag en manchette van frivolité en lint. ― 32

en 33. Kraag en manchette van linnen (met knippatr.). ― 34. Blouse van neteldoek. ― 35 en 36. Blouse met een garnituur in den vorm van een keursje (met knippatr.). ― 37 en 38. Jaquette van neteldoeksche

doffen en guipure tusschenzetsel (met knippatr.). ― 39―42. Jaquette van neteldoek (met knippatr.). ― 43. Rozet van frivolité en kantsteken. ― 44. Tusschenzetsel van frivolité. ― 45. Rozet van frivolité. ― 46. Garni-

tuur voor blousen, jaquetten enz. Haak- en wit borduurwerk. ― 47. Gehaakt tusschenzetsel met lint doorgeregen. ― 48. Gehaakte kant. ― 49. Gehaakte kant. ―50 en 51. Gehaakte rozetten. ― 52. Gehaakte

ruit. ― 53. Tusschenzetsel van mignardise. ― 54a en b en 55. Naairiem. Haakwerk. ― 56 en 57. Rugkussen met een gebreid overtrek. ― 58―60. Wiege- of wagendekentje voor kinderen. Brei- en haakwerk. ― 61.

Borduurpatroon voor een kleedje over een speeltafel. ― 62. Patroon voor een tafelkleed. ― 63―65. Verschillende overtrekken voor kussens enz. ― 66. Spoeltje voor frivolité. ― 67―73. Boorden voor kousen.

Inhoud van het Supplement: De knippatronen bij de afbeeldingen No. 2, 3, 12, 15, 16, 28, 32, 33, 35, 36, 37, 38, 39, 40; beschrijving bij de afbeeldingen No. 2, 3, 15, 16, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37,

38, 39, 40, 61, 62, 63, 65.

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (5e JAARGANG).

Shawl op eene nieuwmodische wijze gedrapeerd.

Afbeelding No. 1.

Deze afbeelding stelt de nieuwste, en wij moeten zeggen, de meest gracieuse wijze voor, om een shawl te dragen. Men vouwt hiertoe eerst den shawl op den gewonen wijze in de helft van de lengte toe, en slaat dan den omgevouwen rand ongeveer 50 d. breed naar boven om. De bovenrand van den shawl wordt eindelijk als een klein kraagje omgelegd (zie de afbeelding) en van voren slechts een weinig met

den eenen arm opgenomen, omdat hij anders zou spannen.

Verschillende borduurpatronen ter versiering

van paletots, mantels enz.

Afbeelding No. 4―9.

Deze patronen worden met soutache uitgevoerd, bij eenigen komen

zooals dit duidelijk op de afbeel-

dingen is te zien kralen; als ook vischgraatsteken en den point- russe met koordzijde voor. De zijde en het soutache moeten van

ééne kleur zijn.

Dasje van neteldoek

en frivolité.

Afbeelding No. 10 en 11.

Elk dasje bestaat uit een ne-

teldoeksche strook 90 d.

lang, 8 d. breed, die

aan beide lange zijden gezoomd wordt. De ein-

den van de dasjes zijn met frivolité gegarneerd, laatstgenoemd met haak-garen No. 100 gewerkt. Aan de einden van het dasje, afbeelding No. 10, is eene lankwerpige rozet

28 Mei 1867.

(SUPPL. No. 12). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

den pic. verbonden, 2 ringen elk van 7 dubb. kn., 1 pic., 7 dubb.

kn., tusschen den naastaanzijnden pic. verbonden, insgelijks ook den 2. van de beide ringen, dan 1 ring uit 9 dubb. kn., 1 pic., 10 dubb.

kn., aan den volgenden pic. verbonden, vervolgens 1 ring, van 10 dubb. kn., 1 pic., 10 dubb. kn., aan den volgenden pic. verbinden,

van * af nog eens herhalen, waarna men den draad bevestigt. De 3. toer, waarvoor de draad op nieuw wordt aangelegd, werkt men als volgt: * 1 ring uit 6 dubb. kn., 1 pic., 5 dubb. kn., 1 pic., 6

maal 2 dubb. kn. elk door 1 pic. gescheiden, 1 pic., 5 dubb. kn.,

1 pic., 6 dubb. kn., den draad op een afstand van een stroohalm

breedte aan den 1. pic. van den 2. ring van den 2. toer bevestigen,

1 ring als volgt: 5 dubb. kn., aan den laatsten pic. van den vorigen

ring van dezen toer verbonden, 4 dubb. kn., 1 pic., 4 maal 2 dubb.

kn. elk door 1 pic. gescheiden, 1 pic. 4 dubb. kn., 1 pic., 5 dubb.

kn., aan den naastaanzijnden pic. van den 2. ring van den 2. toer verbonden, nog 6 zoodanige ringen, tusschen elk hiervan wordt de

draad volgens de afbeelding gedurig aan den naastaan-

zijnden pic. van eenen ring van den 2. toer verbonden, dan van * af nog eens her-

halen, waarna men het begin en einde van den draad met een knoop bevestigt. De vol-

tooide rozet wordt volgens de afbeelding op de stof gefes-

tonneerd waarbij men gedu-

rig 1 pic. medevat; onder

de rozet wordt de stof weg-

gesneden, langs het feston-

neersel wordt op de stof eene rij knoopen uitgevoerd. voor de kant knoopt men eene rij ringen elk op ½

d. afstand van elkan-

der, waarvan elk uit

6 dubb. kn., 1 pic.,

2 dubb. kn., 1 pic.

van frivolité ingezet, van onderen loopt de rand spits toe, de

rand van de stof wordt aldaar door een strookje van de stof ongeveer 1 d. breed, dat er onder gelegd wordt, bevestigd en

met een kantje van frivolité omgeven. De rozet wordt in het

midden begonnen, men werkt door van 1. toer 1 ring, als

volgt: 1 dubb. kn. (uit 1 averechten en 1 rechten knoop be-

staande), 1 pic. (picot), † 2 maal 2 dubb. kn. door 1 pic. ge-

scheiden, 1 pic., 3 dubb. kn., 1 pic., 2 maal 4 dubb. kn., door

1 pic. gescheiden, 1 pic., 3 dubb. kn., 1 pic., van † tot † nog

eenmaal herhalen, 2 dubb. kn., Als deze rij knoopen tot een

ring is gesloten, dan bevestigt men voor het beginnen van den

2. toer den draad aan den 1. pic. van den 1. toer, werkt dan

het volgende: * 1 ring van 10 dubb. kn., 1 pic., 2 dubb. kn.,

1 pic., 10 dubb. kn., verbindt den draad aan den volgenden

pic., 1 ring als de vorige, aan den volgenden pic. verbonden,

1 ring van 9 dubb. kn., 1 pic., 9 dubb. kn., aan den volgen-

No. 2. Burnous “Turandot.” Beschrijving en knippatr. voorz.

v. h. Supplem. No. I, fig. 1―3.

No. 1. Shawl op eene nieuwmodische wijze gedrapeerd.

No. 3. Burnous voor meer bejaarde dames.

Beschrijving en knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. VII, fig. 14―17.