De Gracieuse 22 March 1867

Inhoud: Afb. No. 1. Mutsje “Batelière” (met knippatr.). ― 2. Mutsje “à carré.” ― 3. Mutsje “Catalane” (met knippatr.). ― 4 en 5. Mutsje “Mignon.” ― 6 en 7. Hondenhok (met knip- en borduurpatr.). ― 8. Cham-

ber cloak voor knapen van 9―11 jaar (met knippatr.). ― 9. Kindertasch met een ceintuur (met knippatr.). ― 10 en 11. Wandelcostuum voor dames (met knippatr.). ― 12. Dertien verschillende vignetten en namen

voor zakdoeken. ― 13―77. Het uitvoeren van wit borduurwerk. ― 78 en 79. Fichu met een schoot (met knippatr.). ― 80 en 81. Canesou van tulle (met knippatr.). ― 82. Canesou van neteldoek en kant (met knip-

patr.). ― 83. Ceintuur “Castillane.” ― 84. Linnenmand (met knip- en borduurpatr.). ― 85. Cachemiren rok met geeren en queueplooien (met knippatr.). ― 86. Rok van shirting met geeren en queueplooien (met knip-

patr.). ― 87―89. Verschillende garnituren voor gekleurde rokken (met knippatr.). ― 90. Coiffure met een collier. ― 91―93. Coiffure “Résilla” en een collier van kralen. ― 94 en 95. Twee takken bladeren van

gitten als garnituur voor kleedjes, hoeden, coiffuren enz. ― 96 en 97. Coiffure van rood fluweelen lint (met knippatr.). ― 98. Coiffure van paars fluweelen lint en viooltjes (met knippatr.). ― 99. Coiffure van zwart fluweelen

lint met een wit randje (met knippatr.). ― 100 en 101. Coiffure van zwart fluweelen bladeren met tullen écharpes voor meer bejaarde dames.

Inhoud van het Supplement: De knippatronen bij de afbeeldingen No. 1, 3, 6, 8, 9, 10, 78, 80, 82, 84, 85, 88, 89, 96, 98, 99.

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (5e JAARGANG).

Mutsje “Batelière.”

Afb. No. 1. Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. V, Fig. 19.

De grondvorm van dit mutsje bestaat uit een ovaal gedeelte; het is opgemaakt met wit guipure kant en zeer smal blauw fluweelen lint, dat in lussen geschikt, den geheelen fond bedekt. Voor den laatste knipt men eerst naar fig. 19 ― helft van den fond ― van zwarte stijve tulle een gedeelte langs de dunne lijn in het midden aaneen, en boort het langs den buitenrand met een zwart taffen lintje, waarbij men er een eind laiton tusschen legt en den fond eenigszins inhaalt. Nu vervaardigt men elke écharpe van een eind guipure entre-deux 68 d. lang en 4 d.

beed, en kant 3 d. breed die er in de rondte, uitgenomen aan eene

dwarszijde, glad aan is gezet; hierna hecht men elke écharpe naar aanwijzing op fig. 19 op den fond. De laatste wordt nu in de rondte afgesloten met guipure entre-deux 4 d. br.,

die een weinig wordt ingerimpeld, aan de andere zijde zet men er een kant 3 d. breed om; eindelijk wordt de geheele fond met lussen, ongeveer 3 d. lang, van het bovengenoemde

smalle blauw fluweelen lint bedekt.

Mutsje “à carré.”

Afbeelding No. 2.

Dit mutsje, even eenvoudig als lief, is bijzonder aan te be-

velen. Het bestaat uit een vierkanten bodem van effen netel-

doek 15 d. in doorsnede. Deze fond is langs den buitenrand gezoomd, er is een geplooid strookje van kant 2 d. breed en

een reep tulle van dezelfde breedte omgezet, en tusschen elke

plooi met twee lussen van smal ponceau fluweelen lint ver-

sierd. Het aanzetten van dit strookje wordt bedekt met ponceau

fluweelen lint 1½ d. breed, het laatste wederom met een entre-

deux van aan elkaar hangende geborduurde figuren in den vorm

van rozetten, waarvan afb. No. 52 er een in oorspronkelijke grootte

voorstelt. De strikbanden zijn vervaardigd van een reep neteldoek 150

d. lang, 16 d. breed, aan de einden schuin bijgeknipt, waarvan het

middelste gedeelte 40 d. lang, door er verschillende plooien in te leg-

gen tot eene breedte van 4 d. is teruggebracht. Aan dezen reep netel-

doek zet men, behalve aan het middelste gedeelte 20 d. lang, kant 2

d. breed, en voorziet hem verder aan de eene lange zijde en aan den onderrand met het bovenvermelde entre-deux, waaronder ponceau fluweelen lint wordt gelegd. Men hecht den reep neteldoek aldus ver-

vaardigd met het geplooide gedeelte, in het midden onder den fond en

naait hem aan de twee hoeken met een steekje vast.

22 Maart 1867.

(SUPPL. No. 7). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

schuin genomen ― naar fig. 37 geknipt, dan met een geborduurd entre-deux er tusschen, met overhandsche steken aan elkaar worden gezet, zoodat het tusschenzetsel in de lengte het midden van den bodem vormt; een soortgelijk entre-deux met paars taffen lint van de noo-

dige breedte er onder loopt, uitgezonderd langs den voorrand, om den bodem heen. Het entre-deux wordt afgesloten met een strookje, even-

eens met een overhandschen naad er aangezet, van een reep neteldoek 2 d. breed, aan de eene lange zijde met gefestonneerde schelpen voorzien. Tegen den voorrand van den bodem zet men een dubbelen reep neteldoek 1 d. br., die er aan beide zijden 1 d. onderuit moet komen en garneert hem met een strookje, van een gefestonneerden reep neteldoek 3 d. br. en met eenvoudige plooiden voorzien; dit strookje wordt er zoodanig op-gezet, dat het met den voorrand van den fond in eene rechte lijn af-

sluit, het aanzetten aldaar met een strik van lilas taffen lint

2 d. breed bedekt; het loopt echter in de rondte om twee

lussen van hetzelfde lint, boven het entre-deux aan beide zijden van den fond gehecht heen. In plaats van strikbanden wordt de fond aan beide zijden ongeveer 4 d. van den voor-

rand af met een soort van beugel voorzien, die om den

chignon sluit. De beugel is vervaardigd van een dubbelen reep neteldoek 1 d. br., met een lilas taffen lint van dezelfde breedte er onder; de beide lange zijden worden afgesloten met twee

gefestonneerde strookjes.

Mutsje “Mignon.”

Afbeelding No. 4 en 5.

De bodem van dit lieve mutsje wordt gevormd door een

ruit 10 d. in doorsnede van guipure en geborduurd entre-

deux aan elkaar gezet, en met ruches van roze taffen lint en

witte guipure omgeven. De afb. No. 5 die het samenstellen van

de ruit aangeeft, zal het vervaardigen van het mutsje gemakke-

lijk maken. De ruche om de ruit heenloopende, bestaat uit roze

taffen lint 3 d. br., met dichte, driedubbele stolpplooien voorzien

en met guipure kant van dezelfde breedte en een weinig ingerimpeld

bedekt. Aan de linkerzijde, boven de ruche is de fond versierd met

eene rozet met 2 einden van roze taffen lint, van de bovengenoemde

breedte. In plaats van strikbanden worden aan de hoeken van den fond, twee ruches van roze taffen lint elk 48 d. lang en in het midden met eenvoudige dichte plooien voorzien zoodanig gehecht, dat de beide an-

dere hoeken, van voren en van achteren in het midden komen. Langs

het midden zijn de ruches met een smal guipure kantje versierd; zij worden van onderen met een strik van hetzelfde lint bij elkaar ge-

houden.

No. 1. Mutsje “Batelière.”

Knippatr. voorz. v. h. Supplem. No. V, Fig. 19.

No. 4. Mutsje “Mignon.”

Mutsje “Catalane.”

Afb. No. 3. Knippatr., keerz. v. h. Supplem. No. XI, Fig. 37.

Ook dit mutsje is eenvoudig, maar zeer lief opgemaakt. De fond bestaat uit twee gedeelten neteldoek, die ― de stof

No. 2. Mutsje “à carré.”

No. 3. Mutsje “Catalane.”

Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. XI, Fig. 37.