Afbeelding No. 56. Schildpadden chignon-kam met een groot
eenigzins gewelfd schild van verguld brons fijn opengewerkt, een
vlechtwerk van koraal nabootsende.
Afbeelding No. 57. Schildpadden chignon-kam. Het schild dat
uit gedreven mat verguld brons bestaat, geeft het zinnebeeld van den
Islam te zien en heeft eene hooggewelfde ster waar aan de halve
maan bevestigd is.
Afbeelding No. 58. Bij van geciseleerd brons, met fijne omgebo-
gen tanden in plaats van pooten; men gebruikt haar als eene agrafe
om den japon op te houden; ten dien einde is zij van achteren in
het midden met een scharnier voorzien waarmede men bij het gebruik
van de naald de twee helften naar achteren kan buigen, waardoor
er tusschen de tanden eene grootere ruimte voor de stof ontstaat.
Onder het scharnier is een klein stukje gom-elastiek aangebragt, om te verhoeden dat de stof er tusschen geklemd raakt dat tevens de plaats vervangt van eene kleine veer om het
voorwerp te doen toeknippen.
Afbeelding No. 59. Gitten doekspeld in
den vorm van een smal staafje dat in twee
kogeltjes uitloopt.
Afbeelding No. 60. Agrafe of veiligheids-
broche; zij bootst twee dooreengeslingerde lin-
ten na waarvan het breede uit verguld brons
het andere uit geoxydeerd zilver bestaat; tus-
schen deze linten zet men een violetkleurig hol geslepen steen.
Afbeelding No. 61 en 62.
Twee kruisen van verguld brons met opengewerkten rand
in gothieken stijl.
Afbeelding No. 63. Cein-tuurslot van verguld brons
met zwarten geëmalleerden fond;
de zeer oorspronkelijke versie-
ringen bestaat gedeeltelijk uit
gegraveerd mat goud, gedeelte-
lijk uit wit emaille.
Afbeelding No. 64. Ceintuurslot van verguld brons met zwart
emaille.
Afbeeling No. 65. Hooge gitten knoop in den vorm van een
dobbelsteen.
Afbeelding No. 66. Vlakke vierkante knoop van glad gepolijst staal
met een geslepen rand.
Afbeelding No. 67. Vierkante vlakke knoop met een geslepen stalen
rand, het ruitje in het midden bestaat uit parelmoer en is met
eene kleine stalen paillette versierd.
Afbeelding No. 68. Manchetteknoop in den vorm van
een klein hangslotje van verguld brons met eene fijne gegra-
veerde figuur.
Afbeelding No. 69—71. Drie sierlijke haarnaalden
in den vorm van dolken. Die waarvan wij onder No. 69
en 70 de afbeelding geven zijn van verguld
brons, de eerste heeft een fijn geciseleerd hand-
vatsel van drijfwerk, de andere een handvat-
sel in den vorm van een rozet. De naald
onder Afbeelding No. 71 is van gitten en
op het snijpunt in het midden met een klein
juweel in goud gevat, versierd.
Afbeelding No. 72. Broche in den vorm
van een uile-kop van verguld brons in drijf-
werk. De oogen worden door twee gele gesle-
pen glazen kralen nagebootst.
Afbeelding No. 73. Klein kruis van ver-
guld brons, in het midden open, om den buitenrand loopen zwart
geëmailleerde lijntjes.
Afbeelding No. 74. Kogelvormige knoop van berg kristal
die om het schoone lichteffect dat hij voortbrengt bijzonder geschikt
is voor garnituur van lichte zijden kleedje enz.
Afbeelding No. 75. Rond lazuren manchetteknoop met een
naamcijfer dat er met kleine in goud gevatte kralen opgewerkt is. Een
geheel garnituur van soortgelijke knoopen is zeer in de mode, zij
kunnen op een naar verkiezing genomen fond, het naamcijfer van
de eigenares bevatten.
Afbeelding No. 76. Oorhanger van verguld lichtkleurig brons;
het bovenste grieksche figuur is mat geslepen.
Cordonsteek. (Haakwerk).
Afbeelding No. 77.
Deze haaksteek vormt een zeer los, dik
weefsel, dat bijzonder geschikt is voor heeren-
shawls, rijtuig en voetkleeden, voor het eerst-
genoemde werkt men de breedte van den shawl met dwarsloopende toeren. Voor kleeden kan
men den cordonneersteek met strepen of ruiten
in verschillende kleuren werken en ze later
aan elkander zetten. Men zet dus de genoeg-
zame lengte op en werkt teruggaande.
den 1ste toer. Men haalt
door elk van de beide volgende
opzetsteken 1 lus, zoodat er
met den laatsten opzetsteek mede
gerekend 3 lussen of steken op
de naald zijn; door deze 3 lus-
sen haalt men weder op nieuw
den draad; zoodat zij als een
steek te zamen worden gehaakt. Op deze wijze werkt men den
geheelen toer.
2de toer. Als deze toer wor-
den alle volgende toeren gewerkt, doch men
heeft vooral hierop te letten, door welke steken
lussen van den vorigen toer men telkens 2
aan 2 den draad moet doorhalen. De afbeelding
toont dit aan den bovensten gehaakten toer duidelijk aan, daar de eerste
opening voor de eerste van de beide lussen door een pijl en de opening
voor de tweede lus door een punt is aangewezen. Beide lussen worden
dan met den op de naald zijde steek even als bij den eersten toer
te zamen gehaakt.
Piquésteek. (Haakwerk).
Afbeelding No. 78.
De piquésteek is zeer geschikt voor kinderjaquettes, bavets,
onderrokjes enz. Hij wordt, even als de tunische steek aan eene zijde doch heen
en weder gehaakt zoodat 2 toeren een
patroontoer vormen. Bij den eersten van de
regter naar de linkerzijde te werken toer van
den eersten patroontoer, neemt men in el-
ken opzetsteek een steek op en houdt ze allen
op de naald; in den tweeden van de linker
naar de regterzijde teruggaande toer haakt
men elken steek afzonderlijk af. Bij alle vol-
gende patroontoeren worden in den eersten toer
No. 57. Chignon-kam.
No. 58. Bij als agrafe om den japon op te houden.
No. 59. Doekspeld.
No. 60. Agrafe.
No. 61. Kruis.
No. 62. Kruis.
No. 63. Ceintuurslot.
No. 64. Ceintuurslot.
No. 65. Knoop.
No. 66. Knoop.
No. 67. Knoop.
No. 68. Man-
chetteknoop.
No. 70. Fraaije
haarnaald.
No. 72. Broche.
No. 73.
Klein kruis.
No. 74.
Knoop.
No. 75. Man-
chette-knoop.
No. 76. Oorhanger.
[12 Maart 1865. 3e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 59