De Gracieuse 12 March 1865

Prijs per 3 m. met album ƒ 2,175. (3e JAARGANG).

Voorzijde van het Supplement. Beschrijving der Knippatronen en verklaring der teekens: No. 1. Rok (crinoline). Fig. 1. Helft van de voorbaan 2. Tusschenbaan 3. Achterbaan. 4. Voorste gedeelte van

den band. 6. Helft van het achterste gedeelte van den band No. 2. Wandel jaquette “Printanière.” Fig. 6. Voorstuk 7. Zakje 8. Helft van den rug 9. Helft van het kraagje. 10. Mouw

No. 3. Keursje voor meisjes van 15—17 jaar. Fig. 11. Voorstuk 12. Zijpand 13. Helft van den rug No. 4. Schortje voor kinderen van 1—3 jaar. Fig. 14. Helft van het stuk van voren.

15. Stuk van achteren. 16. Schouderstuk. 17. Helft van het mouwtje. 18. Boordje ― Keerzijde. No. 5. Dames jaquette “à biais.” Fig. 19. Voorstuk 20. Lus voor het zakje. 21. Helft van den rug. 22. Helft

van het kraagje 23. Mouw No. 6. Pantalon voor dames. Fig. 24 Helft v. d. pantalon. 25. Helft v. d. band van voren 26. Band van achteren 27. Garnituur No. 7. Nachthemd

voor dames. Fig. 28a. 28b. Voorste gedeelte. 29. Helft v. h. stuk van achteren. 30. Helft v. h. halsboordje. 31. Mouw No. 8. Hemd voor knaapjes van 3—5 jaar. Fig. 32. Helft van den voor- en achterromp. 33. Schou-

derreep 34. Mouw No. 9. Voetkussen. Fig. 35. Vierde gedeelte van het voetkussen No. 10. Schortje “Clara.” Fig. 36. Helft v. d. band 37. Zakje 38. Patroon No. 11. Schortje

“Cora.” Fig. 39. Helft van den band 40. Zakje No. 12. Globe als speldekussen. Fig. 41. Gedeelte

Twee verschillende sluijers voor eene bruid.

Afbeelding No. 1.

Wij zullen onze lezeressen gewis niet behoeven uit te noodigen om haren blik op de hiernevensgaande afbeelding te vestigen. Het

zien van eene bruid wekt toch altijd in het vrouwelijk gemoed

eene bijzonder belangstelling. Voornamelijk de sluijer die het

bruidstoilet voltooit, wordt steeds door de dames met opmerkzaam-

heid bezigd. Een echten kanten sluijer met drie punten, die later

als mantille kan worden gebruikt is tegenwoordig zeer in den

smaak. Hij wordt op tweederlei wijze geschikt, en wel — zoo

als de afbeelding dit aan de voorzijde te zien geeft — over den krans heen liggende

waar de sluijer met diepe plooijen zooda-

nig op de coiffure bevestigd is, dat de

middelste punt van achte-ren afhangt en de twee

voorkanten door een bou-quet op de borst worden vastgehouden; of men schikt in de middelste

punt van den

kanten doek een

soort van dof-fen of bolle

plooijen zoo als de achterzijde van de afbeel-ding dit voor-

stelt, legt dit gedeelte over het

achterhoofd onder den krans, en laat den sluijer ver-

der los neer=-vallen. Dit laatste is het meest gezocht. Al naarmate de coiffure is, kan men een

gesloten krans, een diadeem of

afzonderlijke

takjes mirt of oranjebloesem, tusschen de plooijen van den sluijer in-gestoken, ne-

men. Het een toch zoowel als het ander is in de mode. Het haar wordt in overeenstemming met den heerschenden smaak, meest gekapt met twee scheidin-

gen, met strikken van haar, krullen en

een gladden chignon of met eene “cache peigne” met krullen; het spreekt evenwel van zelf dat voor een bruidstoilet, de een-

voudige langwerpig vierkanten tullen sluijer ook nog wel gebruikt

wordt.

Tapisserie-patroon voor een tapijtje.

Afbeelding No. 2.

De teekening van dit patroon is zoo élégant, en de kleuren zijn

zoo goed gekozen, dat men zeker na voltooiden arbeid, het werk

met welgevallen zal beschouwen. De arabesken die een donker-

groenen met zwart en lichtgroen even als damast doormengden

grond insluiten, zijn er met sepia-bruin met tamelijk lichte scha-

keringen opgewerkt en maken op den met zwart ingevulden bui-

tenrand, een goed effect. Naarmate der grootte van het kleedje, bezigt men den gewonen of den dubbelen kruissteek, of den zoo-

weekt en daarna doorgeboord zijn, bijv. erwten, maïs en ver-

schillenden soorten van zaadkorrels, waardoor het werk voor ver-

schillende voorwerpen als: bekleeding van bloempotten, lampen,

flesschenbakjes en koelvaatjes, sigarenstanders en servetbanden kan

gebruikt worden.

Wat het vervaardigen van dit overtrek betreft, hiervoor moet

men eerst uit vaste steken van tamelijk dik wit katoen, eene gladde

rondte naar de grootte van het kaviaar-tonnetje haken. Dan neemt men voor de onderste rij, gele kralen, die aan een wit elastiek

koordje geregen worden. Ons model heeft aan deze rij 45 kralen,

het aantel hangt echter van den omvang van het tonnetje af,

terwijl de volgende rijen tot op het midden van het vaatje tel-

kens een kraal wijder en den weder tot

aan het einde telkens een kraal naauwer worden. De eerste rij wordt nu om het

tonnetje tot eene rondte verbonden door

het elastieke koordje, als

de laatste kraal is aange-

regen, weder door de eer-ste kraal van dezelfde rij te halen en dan vast te maken. hierop volgen de

twee rijen met zwarte kralen,

met zwart elas-tiek koord,

daarna volgens

de aanwijzing

op de afbeel-

ding de wijdere

gele kralen rijen achter elkaar, dan weder 2 zwarte en

2 gele rijen.

Hierna

verbindt

men de af-

zonderlijke rijen met elkaar en

daarna aan

den gehaak-ten bodem.

Daartoe

maakt men

met eene ta-

melijk lange

naald of stop-naald een dik-

ken witten

draad aan een van de buiten-ste steken van den gehaakten

bodem vast en bevestigt

te gelijk het elastieke koordje door de naald van

boven naar onderen onder het elastieke koordje heen

te steken en den draad even als bij een festonneersteek om de naald heen te slaan. Op deze wijze wordt de eerste met de

tweede en zoo vervolgens over de geheele

hoogte van het tonnetje, alle overige rijen kralen met elkaar ver-bonden. Met eene tusschenruimte van twee kralen herhaalt men

ditzelfde telkenmale naar de hoogte toe.

Voor het garnituur van den rand van boven die uit vaste ste-

ken en lussen kralen bestaat, rijgt men groote zwarte pondskralen op dikke zwarte koordzijde en zet daarmede zooveel kettingsteken op

tot dat men de wijdte van den bovenrand van het tonnetje heeft, waarna het opzetsel tot eene rondte verbonden wordt. Hierop

haakt men nu 2 toeren vaste steken, waarbij men gedurig in de achterste lus van een steek van den vorigen toer steekt. In den

derden toer vaste steken haakt men de eerste rij lussen kralen;

men maakt deze door na elken vasten steek van dezen toer 10 der aangeregen kralen aan te schuiven en ze met den volgenden vasten steek als eene aan de verkeerde zijde hangende lus vast te maken.

genaamden smyrnaschen steek. Deze bestaat zoo als men weet uit

4 steken die als een ster over elkaar zijn gekruist over 4 draden

in de lengte en 4 in de hoogte. Voor den damastvormigen fond en voor het invullen zou men echter den gewonen kruissteek kunnen nemen.

Overtrek voor een kaviaar-tonnetje.

Afbeelding No. 3. Gele porseleinen kralen, gitten kralen, groote

zwarte pondskralen, wit en zwart dun elastiek koord, zwarte

koordzijde, dik wit katoen en eene haaknaald.

Ons model is uit zoogenaamde porseleinen en gitten kralen ver-

vaardigd, die op een elastiek koord worden geregen, dan in digte

rijen om een kaviaar-tonnetje gewonden en met stevig garen aan

elkaar worden gehecht, terwijl het aan den bovenkant in een kra-lengarnituur dat de kaviaar nabootst, uitloopt. Van deze kralen die

men in alle groote magazijnen van handwerken kan bekomen, en

die bij honderdtallen verkocht worden, heeft men voor dit werk

ongeveer 700 porseleinen en 200 gitten kralen noodig. Wij maken

echter onze lezeressen opmerkzaam, dat men in plaats van het hierboven genoemde, ook peulvruchten kan nemen, die eerst ge-

12 Maart 1865.

(SUPPL. No. 6). Prijs per 3 maanden ƒ 1,275.

No. 1. Twee verschillende bruidsluijers.