De Deerhound 1983 editie 1 1983 #1 | Page 7

Het voorwoord behandeld de dankbetuigingen van Bell aan al diegenen die hem met raad en daad hebben bijgestaan bij het vervaardigen van zijn boek. Een beroemde naam is die van Kapitein Graham.
Hoofdstuk 1 & 2, hierin wordt met behulp van o. a. Darwin de geschiedenis en de herkomst van de hond besproken. Hoofdstuk 3 begint met een verwijzing naar het oude Egypte, Bell laat bij monde van een oudheidkundige vier honden de revue passeren waarbij hij er een uitzonderd, namelijk diegene die de meeste gelijkenis vertoond met de windhond.
Vervolgens maakt hij een sprong in tijd en plaats, en we belanden met hem op de Britse eilanden, rond de geboorte van Christus. Plaats van handeling het stadje Meigle, op het kerkhof aldaar bevinden zich stenen met jachtvoorstellingen waarop honden voorkomen die een grote gelijkenis vertonen met onze Deerhound. De geschatte ouderdom van deze stenen is rond het begin van onze jaartelling tot aan de negende eeuw.
Zijn volgende stap is het Engeland van de vijftiende eeuw, hier probeert hij aan de hand van oude geschriften de verschillende windhonden die Engeland en Ierland rijk waren( en zijn), te determineren. Er wordt uitgebreid ingegaan op de verschillen tussen de Irisch Greyhound( c. q. Ierse Wolfshond) en de ruwharige Greyhound van Schotland.
Hoofdstuk 4, de moderne Deerhound; hierin geven fokkers en liefhebbers weer wat zij als hun ideaal voor ogen hebben en er wordt tevens geprobeerd een Standaard op te zetten voor onze Deerhound.
Hoofdstuk 5, de betrekkingen van de Deerhound tot de daadwerkelijke hertenjacht. Bell stelt hierin vragen aan diverse jachtopzieners, die bossen met herten onder hun beheer hadden, hoe de jacht op het hert gepleegd wordt. Of er gejaagd wordt met Deerhounds en als het antwoord bevestigend was, met hoeveel honden, zoniet met welke honden wordt er dan gejaagd.
( 6)