De manier van jagen met Deerhounds veranderde wel in deze tijd, nu werd de prooi eerst beslopen, iets wat eenvoudigei lijkt dan het was want uit oude jachtbeschrijvingen blijkt dat het soms twee dagen duurde, aangeschoten en dan pas werden de honden losgelaten. Maar ook een aangeschoten hert was een geduchte tegenstander voor de honden.
De honden waar Lord Colonsay mee begon stamden af van de Rannoch en Glenlyon lijn. Zijn reu Buskar was een licht-gele hond, de teef Runa was een brindle. Later kreeg hij nog een hond, Bran, die bij verschillende gelegenheden zelfstandig een volwassen hert doodde. De eerste honden die de Colonsays fokten waren voornamelijk geel gekleurd, wat zij zelf erg waardeerden, omdat de honden goed zichtbaar waren tijdens de jacht. De grijze vacht in hun lijn scheen van één reu te komen, die zij later kregen van kolonel Ross. Langzamerhand kregen meer mensen belangstelling voor de Deerhound, zoals Mr. Horatio Ross, Sir Geoarge Gore, Lord Henry Bentinck en anderen... Kolonel Ross kwam in het bezit van bijna al de honden van kolonel Mitchell of Stratmashie. Dit waren grijs- en brindle-kleurige honden, deze kleuren werden toen al gezien als de originele en meest gewenste kleuren.
Ook schijnt er in deze tijd een Graaf de Folcoville geweest te zijn die schitterende honden in zijn kennel fokte, maar nooit zijn Deerhounds aan andere liefhebbers gaf of verkocht met het gevolg dat deze " Drumdhu "-stam verdween toen de graaf overleed. gert matser
( 13)