C
o
l
u
m
n
In 1996 was iedereen bij SV Urk van de leg omdat Hennie Spijkerman verklaarde Urk 1 in een
ander systeem te laten voetballen. Wij waren
het jaar ervoor kampioen geworden en toen
dit met Spijkerman niet lukte was het woord
systeem synoniem geworden aan ‘vloeken
in de kerk’. Spijkerman bedoelde het natuurlijk goed en dat is later ook wel gebleken. Urk
ging veel beter voetballen en ook in mindere
wedstrijden haalden ze nog steeds een hoog
niveau. Dit kwam door de veldbezetting en dat
was waar Spijkerman telkens op hamerde en
trainde. Maar het systeem bleef hetzelfde, namelijk 4:3:3 met doorschuivende mensen van
achteruit. Binnen deze speelwijze kun je eindeloos variëren maar het uitgangspunt blijft deze
veldbezetting.
Ik ben nu toe aan mijn punt, namelijk het voortdurend afwijken van deze speelwijze door met
name het 1e elftal. Uit angst stappen trainers
vaak over op 4:4:2. Ze denken dat het er dan
verdedigend beter op staat. Maar op deze
manier heeft opleiden natuurlijk geen zin meer.
Bovendien beschikken Urk 1 en 2 over uitstekende buitenspelers. Maar als Urk met 4:3:3
op het middenveld overlopen wordt dan gaat
er achterin iets mis. Als 4 verdedigers van Urk
namelijk bij 2 spitsen blijven dan wordt het middenveld overlopen. Ook in balbezit moet voortdurend van achteruit worden doorgeschoven
want anders kun je geen positiespel spelen op
het middenveld. In plaats van dit voetbalprobleem aan te pakken, wordt er overgestapt op
4:4:2.
Natuurlijk zijn er clubs, zoals ACV, die het 4:4:2
uitstekend beheersen. Maar vaak zie je dit dan
terug in de hele vereniging. Maar Urk beheerst
dit systeem gewoon niet. We zijn er niet mee
38
Het systeem
opgegroeid en ook niet groot mee geworden. Wanneer ik Urk 4:4:2 zie spelen dan
is het aanvallend zonder inspiratie. Je leest
aan de spelers af dat ze niet weten waar ze
moeten lopen. Het spel beperkt zich dan tot:
van achteruit lange ballen op goed geluk de
ruimte in spelen. Daar moet de spitsen dan
achter aanrennen. Als ze de bal al hebben
dan moet de rest aansluiten en dat is dan
ons Urker spel. Armoediger kan bijna niet.
Bij 4:3:3 is de veldbezetting overzichtelijk.
De posities staan vast dus je weet blind wie
waar staat. En je kunt overal een “driehoekje” maken. Vanuit je positie moet je natuurlijk
in beweging komen en dat is waar het bij Urk
telkens misgaat. 4:3:3 wordt statisch ingevuld: geen vooracties, geen beweging, geen
in elkaar overlopende linies. En ja dan vluchten trainers in een 4:4:2 systeem. Daardoor
stagneert telkens de ontwikkeling van ons
spel en van individuele spelers. Want in het
nieuwe seizoen beginnen we vaak weer met
goede moed met 4:3:3 en zo blijft het pappen en nathouden. En we vergeten dat het
gewoon te veel gevraagd is van een jeugdige echte rechtsbuiten om in Urk 1 plotsklaps
als 2e spits of rechtshalf te moeten spelen.
Tussen de invulling van die posities zitten
een wereld van verschil.
Het moet een duidelijke eis zijn aan onze
nieuwe hoofdtrainer te kiezen voor de veldbezetting met echte buitenspelers en duidelijke pass- en looplijnen die door spelers
wordt uitgevoerd die met hun hart spelen.
Kortom: Het Urker Systeem.
Auke Brouwer
SVU Clubblad februari ’10