Clubbladen s.v.Urk (2010-01) | Page 38

C o l u m n In 1996 was iedereen bij SV Urk van de leg omdat Hennie Spijkerman verklaarde Urk 1 in een ander systeem te laten voetballen. Wij waren het jaar ervoor kampioen geworden en toen dit met Spijkerman niet lukte was het woord systeem synoniem geworden aan ‘vloeken in de kerk’. Spijkerman bedoelde het natuurlijk goed en dat is later ook wel gebleken. Urk ging veel beter voetballen en ook in mindere wedstrijden haalden ze nog steeds een hoog niveau. Dit kwam door de veldbezetting en dat was waar Spijkerman telkens op hamerde en trainde. Maar het systeem bleef hetzelfde, namelijk 4:3:3 met doorschuivende mensen van achteruit. Binnen deze speelwijze kun je eindeloos variëren maar het uitgangspunt blijft deze veldbezetting. Ik ben nu toe aan mijn punt, namelijk het voortdurend afwijken van deze speelwijze door met name het 1e elftal. Uit angst stappen trainers vaak over op 4:4:2. Ze denken dat het er dan verdedigend beter op staat. Maar op deze manier heeft opleiden natuurlijk geen zin meer. Bovendien beschikken Urk 1 en 2 over uitstekende buitenspelers. Maar als Urk met 4:3:3 op het middenveld overlopen wordt dan gaat er achterin iets mis. Als 4 verdedigers van Urk namelijk bij 2 spitsen blijven dan wordt het middenveld overlopen. Ook in balbezit moet voortdurend van achteruit worden doorgeschoven want anders kun je geen positiespel spelen op het middenveld. In plaats van dit voetbalprobleem aan te pakken, wordt er overgestapt op 4:4:2. Natuurlijk zijn er clubs, zoals ACV, die het 4:4:2 uitstekend beheersen. Maar vaak zie je dit dan terug in de hele vereniging. Maar Urk beheerst dit systeem gewoon niet. We zijn er niet mee 38 Het systeem opgegroeid en ook niet groot mee geworden. Wanneer ik Urk 4:4:2 zie spelen dan is het aanvallend zonder inspiratie. Je leest aan de spelers af dat ze niet weten waar ze moeten lopen. Het spel beperkt zich dan tot: van achteruit lange ballen op goed geluk de ruimte in spelen. Daar moet de spitsen dan achter aanrennen. Als ze de bal al hebben dan moet de rest aansluiten en dat is dan ons Urker spel. Armoediger kan bijna niet. Bij 4:3:3 is de veldbezetting overzichtelijk. De posities staan vast dus je weet blind wie waar staat. En je kunt overal een “driehoekje” maken. Vanuit je positie moet je natuurlijk in beweging komen en dat is waar het bij Urk telkens misgaat. 4:3:3 wordt statisch ingevuld: geen vooracties, geen beweging, geen in elkaar overlopende linies. En ja dan vluchten trainers in een 4:4:2 systeem. Daardoor stagneert telkens de ontwikkeling van ons spel en van individuele spelers. Want in het nieuwe seizoen beginnen we vaak weer met goede moed met 4:3:3 en zo blijft het pappen en nathouden. En we vergeten dat het gewoon te veel gevraagd is van een jeugdige echte rechtsbuiten om in Urk 1 plotsklaps als 2e spits of rechtshalf te moeten spelen. Tussen de invulling van die posities zitten een wereld van verschil. Het moet een duidelijke eis zijn aan onze nieuwe hoofdtrainer te kiezen voor de veldbezetting met echte buitenspelers en duidelijke pass- en looplijnen die door spelers wordt uitgevoerd die met hun hart spelen. Kortom: Het Urker Systeem. Auke Brouwer SVU Clubblad februari ’10