Brochure Studiemeesters brochure SM | Page 11

Do’s en don’ts voor onderwijsprofessionals 2.4 Overmoed (Passief, veel zelfvertrouwen) Dit is, in veel opzichten, de ‘klassieke’ uitsteller, en dit type zal u dan ook het bekendst voorkomen. Deze student zal niet beginnen tot het bijna te laat is, zal niet actief bezig zijn met het vergaren van kennis, en heeft veel zelfver- trouwen. Hoe herken je deze student: Overmoedige studenten • slaan zonder bezwaar colleges over; • zijn optimistisch; • zullen zich tijdens colleges laten horen – als ze aanwezig zijn; • zullen nachten doorhalen; • zijn feestbeesten of gamers. Typische uitspraken voor deze student: • “Ik presteer het beste onder druk.” • “Ik kan best een boek in één week uitlezen als dat bete- kent dat ik nu twee weken vrij heb.” • “De docent komt er toch niet achter als ik mijn werk afraffel.” • “Als ik een krappe voldoende kan halen door een samenvatting van iemand anders te lezen, dan doe ik dat.” • “Ik zou er wel aan gaan werken, maar mijn huisgenoten sleepten me mee naar de kroeg.” • “Morgen inleveren? Morgen maken.” • “Weet je wie zich druk maakt over studeren? Toekomstige-ik.” Do’s en don’ts Wel doen: • Streng zijn voor deze student. Maak hem duidelijk dat je elke week goede kwaliteit verwacht. • Geen smoesjes toestaan. Zelfs geldig klinkende excuses zou- den geen reden mogen zijn om werk te laat in te leveren. • Vraag deze student zijn werk elke week te laten zien. Hij zal nachten doorhalen om dat te bereiken, maar dan is hij in elk geval op tijd begonnen. • Intellectueel dominant zijn. Als deze student het gevoel heeft dat hij u voor de gek kan hou- den, zal hij respect voor uw grenzen verliezen. Niet doen: • De student complimenteren over zijn werk als dit onder maats is. Doe dat alleen bij écht goed werk. • Begrip tonen voor de persoon lijke omstandigheden van de student. Stel juist niet-onder- handelbare grenzen in. • De student het gevoel geven dat het ‘slechts’ om een tentamen of paper gaat. Deze student onder schat de taken toch al. 11