BNL1-2021 | Page 20

20 | BNL | Maart 2021 | PENSIOEN
Mieke van Veldhoven
ACHTER DE SCHERMEN TOPDRUKTE BIJ BPFBOUW

KETENSAMENWERKING NAAR NIEUW PENSIOENSTELSEL

De bouw krijgt vanaf 2026 te maken met een nieuw pensioenstelsel , gebaseerd op het pensioenakkoord dat sociale partners en overheid na tien jaar overleg in september 2020 sloten . Pensioenen gaan meer met de economie meebewegen en werkgevers krijgen tijdelijk de mogelijkheid om fiscaal aantrekkelijke regelingen te treffen voor werknemers die vervroegd met pensioen willen . Het bedrijfstakpensioenfonds voor de bouw bpfBOUW is druk bezig met de voorbereidingen nu de contouren van een nieuw pensioenstelsel er liggen .
De komende vijftien jaar blijft het aantal gepensioneerden groeien , komen er vermoedelijk minder jongere werknemers bij en zal de levensverwachting mogelijk blijven stijgen . Zowel werkgeversvoorzitter Dick Verhoeven ( Bouwend Nederland ) als werknemersvoorzitter Mieke van Veldhuizen ( FNV ) zijn dan ook blij dat overheid en sociale partners na tien jaar onderhandelen afgelopen september tot een pensioenakkoord zijn gekomen . “ Het huidige stelsel is door vergrijzing onhoudbaar geworden en kent weinig mogelijkheden voor maatwerk en keuzevrijheid ”, aldus Verhoeven . Van Veldhuizen zegt : “ Het nieuwe pensioenstelsel moet persoonlijker en inzichtelijker . De basisgedachte blijft dat je in 42 jaar het pensioen van maximaal 80 % van het middelloon opbouwt . Wij krijgen nu nauwelijks uitgelegd hoe we , met zoveel geld in de pot ( meer dan 73 miljard euro ) door de rol die rente speelt in het huidige toetsingskader , de hoogte van de pensioenen niet kunnen indexeren .”
Pensioenwaarde Een grote vernieuwing in het pensioenakkoord is dan ook dat pensioenen los van de rentestand meer gaan meebewegen met de economische ontwikkeling . Wanneer de waarde van beleggingen stijgt , kunnen de pensioenuitkeringen sneller omhoog . Van Veldhuizen : “ Als het economisch goed gaat , is er meer te verdelen . Gaat het slechter dan snapt iedereen dat je moet minderen .” Verdere hoofdzaken zijn een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd ( vanaf 2025 stijgt de AOW-leeftijd mee met de gemiddelde levensverwachting ) en wordt de premie leeftijdsonafhankelijk en leidend voor de pensioenopbouw ( de premie is voor iedereen gelijk , maar de nieuwe opbouw neemt bij hogere leeftijd af ). Ook mag de deelnemer op de pensioendatum maximaal 10 % van de pensioenwaarde opnemen . Daarnaast wordt ook het nabestaandenpensioen eenvoudiger en uniformer en komt er een wettelijke plicht tot verzekeren voor het arbeidsongeschiktheidsrisico . Verder wordt , mede op initiatief van de bouwsector , onderzocht of en hoe zzp ’ ers gemakkelijker voor hun pensioen kunnen sparen . Van Veldhuizen : “ Bij bpfBOUW is het percentage slapers , werknemers die een aantal jaren in vaste dienst pensioen hebben opgebouwd en daarna zzp ’ er zijn geworden , relatief hoog .” Ook krijgen werkgevers tijdelijk de mogelijkheid om fiscaal aantrekkelijke regelingen te treffen voor werknemers die vervroegd met pensioen willen gaan .