Athloi clubblad oktober 2016 | Page 7

Na nu ongeveer weer een maandje op school te hebben gezeten, voel je je misschien hopeloos: nog 8 maanden huiswerk, toetsen en lief doen tegen je docenten. "Hoe - in vredesnaam - ga ik dat ooit volhouden" hoor ik je vragen. Deze retorische vraag moet Herakles zichzelf ook gesteld hebben na het voltooien van twee dodelijke opdrachten en een andere opdracht die meer dan een jaar tijd in beslag nam. Mede dankzij het doorzettingsvermogen van een paard en een vooruitzicht om neergehaald te worden door de bliksem van Zeus, is het Herakles gelukt om de hoop niet op te geven en met frisse tegenzin zijn vierde opdracht aan te gaan.

Deze opdracht luidde als volgt: vang het everzwijn, dat het gebergte van Erymanthos onveilig en kapot maakt, en breng dit levend en wel naar Mycene, de stad waarover koning Eurystheus heerst. Natuurlijk was dit geen gewoon everzwijn. Het beest was monsterlijk groot en ook weer - verrassend genoeg - moeilijk te vangen. Een andere complicatie was een akkefietje met een paar centauren (spreek uit: kentauren). Deze mythische wezens hebben het onderlichaam van een paard en het bovenlichaam van een mens. De meeste centauren waren wilde beesten en niet precies de wezens waar je het mee aan de stok zou willen krijgen. Gelukkig waren er ook vriendelijke centauren. Zo ook Pholos, een vriend van Herakles. Toen Herakles dus uiteindelijk bij de berg Erymanthos aankwam en hongerig en dorstig bij Pholos aanklopte(die hier toevallig in de buurt woonde), werd hij zeer zeker niet ontzien van eten en drinken. Herakles echter, die een vat wijn had zien staan, vroeg Pholos om dit vat te openen en zijn dorst te lessen.

Hoe goed Pholos ook met Herakles bevriend was, weigerde hij dit hem toch. Dit vat gevuld met wijn was namelijk een geschenk van de god van de wijn, Dionysos, aan alle centauren en Pholos hoefde het alleen maar te bewaren. De centauren in de buurt waren dus furieus toen zij roken dat iemand hun goddelijk wijn aan het opdrinken was zonder hen uit te nodigen.

7