ACT!NOW nummer 1; juni 2017 | Page 14

Community of Practice

Wat hebben thuiszitters en organisaties daaraan?

Hans Pollen & Maarten Rector

Inleiding

ndien een kind voor kortere of langere tijd

thuiszit, is het leed al geschied. Dan zijn er

al gesprekken tussen kind en mentor, ouders en mentor, ouders en zorgteam, enzovoort, gevoerd. Maar er is geen oplossing met ouder en kind gevonden of overeengekomen. Er is sprake van een wederkerige afhankelijkheid, omdat er geen oplossing kan worden gevonden zonder overeenstemming tussen school en ouders met kind. Tenzij het uit de hand loopt. Wanneer verstoringen in de communicatie de boventoon gaan voeren. Die verstoringen blijven indien de oplossing niet met de ouders wordt gevonden ook na het doorgeven van de casus aan het volgende station in de steeds beter geschakelde keten van onderwijsconsulenten, LPA’s, ingekochte zorg en de gemeente. Dan escaleert het oplossingsgerichte proces en resulteert dit in wederzijdse onafhankelijkheid. Ouders zoeken dan elders hun heil, maar dreigen achtervolgd te worden. Scholen hebben het wat gemakkelijker. Zij functioneren verder. Een schets van onbalans! Een gevoel van onrechtvaardigheid, vooral bij de ouders. En uiteindelijk is dit een schets van gemeenschappelijk onvermogen: een thuiszittend kind!

Moet het met tot 15.000 thuiszittende kinderen dan altijd maar zo lopen? Kan het ook anders? Hoe dan?

I

I

n dit themanummer schetsen we één van

de oplossingsrichtingen waaraan gedacht

kan worden. Het gaat om de ‘Community of Practice’ (CoP). Geen tovermiddel, wel een andere manier van ‘ketenconstructie’, namelijk die van horizontale vorming van een netwerk. Ook is het een andere manier om betrokkenheid te organiseren, gemeenschappelijk te leren en inclusieve oplossingen te creëren. En dat is nodig: het thuiszittersprobleem is sociaal geconstrueerd. Het kan derhalve ook sociaal worden opgelost!

Waarom loopt het mis?

ij van ACT! worden vooral betrokken

bij thuiszit-casussen als het fout

loopt, of wanneer het al fout gelopen is. Uit de vele meldingen en verhalen van ouders komt een aantal aspecten regelmatig terug:

De school erkent onvoldoende dat de ouders en het kind eigenaar zijn van de eigen casus. In feite gaat het hier om de plaatsing van de leerplicht en zorgplicht van de school boven de onderhouds- en zorgplicht van de ouders voor hun kind. Scholen hebben ook aan een schoolverlater of een ingeschreven maar thuiszittend kind een ‘casus’. Maakt dit dan dat de schoolorganisatie eigenaar is van de casus?

● Scholen hebben moeite om de zorgbreedte in aanbod en leerarrangementen in te vullen voor kinderen met gewone én buitengewone kwaliteiten. Met extra zorgarrangementen door inzet van passend onderwijs wordt niet zelden aan een gewone didactische uitdaging voorbij gegaan.

W

14